Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Wat mamsel Westphalen en de horlogemaker te zamen spreken, en waarom Frederik den Franschman de knoopen van zijn broek wil snijden en hem naderhand in het Stavenhager bosch te bed brengt, en waarom Fieken den Koopman van Malchin niet genomen heeft.

Nu ging men aan 't pakken; het was spoedig in orde, en toen alles op den wagen lag, kwam vrouw Strüwing nog met een groote mand vol boterbroodjes en metworst aandragen. Fieken zat al op den wagen; de baljuw had den brief gereed, en toen hij dien aan Fieken gegeven had, riep hij Hendrik ter zijde en zeide: "Gij zijt dus de zoon van Jochem Voss, die zoo lang met den molenaar in proces geweest is?"

De overste werd bloedrood in het aangezicht, één oogenblik slechts, en, zoo bleek als de dood trad hij toen een paar schreden achteruit, greep naar zijn degen, en 't was alsof eene vreeselijke daad van geweld als een spook achter hem stond en zijne hand wilde besturen, ook maar één oogenblik; haastig keert hij zich om en gaat met groote schreden de gang af; en Fieken, die in de keuken, door eene reet in de deur alles had aangezien, zeide naderhand altijd, dat ze zóó iets van haar leven niet gezien had; "hij was immers een knap man en had een vriendelijk gezicht," voegde zij er bij; "maar, toen hij zoo de gang afkwam, toen weet ik niet, hoe 't mij op eens zoo inviel, dat ik eens, toen ik nog ganzen hoedde, midden in den zomer, bij helderen zonneschijn een dwarrelwind heb beleefd, die, eer 'k mijne hand omdraaien kon, van den mooien eikeboom achter den pastorietuin al de takken afbrak, zoodat alles door malkaar vloog; en zóó vloog 't ook over zijn gezicht."

Neen, mijn zoon; gij blijft hier bij mij tot ik terugkom, want ik moet naar mijnheer den baljuw, om eene dringende zaak. Kijk, Frederik staat daar al. Nu, adjuus, mijn zoon, en als ge 't met eene schikking eerlijk meent, dan kan daar wel wat van komen. Adjuus moeder, adjuus Fieken!" Daarop gaat hij de deur uit en klimt op den wagen.

Ik sloeg echter mijn arm om haar midden, kuste haar en zeide: "Fieken, ge hebt mij immers! Wat is aan zoo'n doek gelegen? Zoo'n doek krijgt ge wel weder; maar iemand, die zoo veel van u. houdt, als ik, dien vindt ge van uw leven niet meer."

Maar niemand moest "hei!" roepen, eer hij over de brug was; hij liet zich ook niet door iederen wijsneus beet nemen, en allerminst, door zoo'n jongen knaap, als Hendrik was. Zijn kontrakt! Zijn kontrakt wou hij behouden, al zou ook een koning met zijn Fieken willen gaan trouwen!

"O, ja wel," zegt Fieken, een' stoel bij de kachel zettende; "ga zitten; vader is dadelijk met zijn zaken klaar." "Ja, dadelijk!" zegt nu de molenaar, en hij rukt het venster open en roept: "Frederik span de paarden voor den kleinen wagen en bind het paard van den Franschman achteraan; wij rijden naar het slot."

Hij had, zeide hij, het geheele gezelschap maar op eene bruiloft zonder muziek, zoo maar, dood eenvoudig, zonder komplimenten, uitgenoodigd; zijn Fieken had het zoo gewild, en de heeren en dames moesten 't niet kwalijk nemen, maar, al hadden zij ook geen muziek... hier was 't gedaan met zijne aanspraak, want buiten barstte het eensklaps los: "Gisteren was neef Michel hier; neef Michel, die was gisteren hier," en toen de deur opengerukt werd, stond daar mijn oom Herse met zijne gansche kapel; hij had den dikken stok van den molenaar in de hand en sloeg de maat op een meelzak, zoodat de fluiters en trompetters hunne tonen als door eene mooie, witte zomerwolk heenbliezen.

Zoo kwam dus Frits Sahlmann met den stok, en Fiek met eene kleine, aardige metworst weder voor den baljuw. "Fieken," zeide mijnheer de baljuw, haar de worst afnemende, "gij kunt nu heengaan, mijn kind! Netje!" zeide hij tot zijne lieve vrouw, en hield de worst voor hare oogen, "dat noemen wij een corpus delicti." "'t Is mogelijk, Weber, dat ze in 't Latijn zóó heet; wij zeggen er metworst tegen."

Dit laatste had hij misschien wat luid geroepen, want zijne lieve vrouw kwam geheel ontsteld de deur in. "Weber, Weber! Wat scheelt u? Heeft Frits Sahlmann of Fieken...?" "Neen, Netje," viel hij haar in de rede en raapte de slaapmuts op, "die niet, Bonaparte maar." "Goede hemel," riep zij uit, "al weder! Waarom wilt ge u toch op hem boos maken?"

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek