Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juli 2025


Zij wilde lijden, wat zij door haar onverstand verdiend had, ofschoon het uit goedheid, en in eere was geschied; maar, om voor al dat vreemde manvolk te staan en zich van wege mijnheer Droi te defendeeren, dat ging boven hare krachten, als fatsoenlijk vrouwspersoon, en indien mijnheer de baljuw toch daarop aandrong, dan moesten Fieken en Carolien ook meê, want die moesten weêr van haar getuigen, dat zij dien nacht bij haar in de kamer geslapen had.

Frits vertelt nu met de grootste deftigheid de geschiedenis van gisteren, en hoe mijnheer Droi in de kamer van mamsel Westphalen geslapen en alles kort en klein geslagen had; en hoe hij zelf de pijpen van mijnheer de baljuw stuk had gesmeten, maar, dat kon hij niet helpen, daar had Fieken schuld aan, en hoe de overste mijnheer den baljuw had willen doodsteken, en hoe mamsel Westphalen in de keuken zat, als een toonbeeld van ellende en smart; doch van den ijsklomp zeide hij niets.

Maar, 't is waar, uw Fieken is heel wat jonger dan ik, doch daar geef ik niets om; ik neem haar toch, want zij is verstandig en weet dat zoo'n kerel als ik, die de wereld gezien heeft, meer waard is dan zoo'n boerenjongen met een' dikken rooden kop en vlashaar, die een dienaar maakt als een knipmes, en bij de menschen in den kamer spuwt."

Doch nauwelijks had hij zijn bovenlijf uit de deur gestoken, of er werd geschreeuwd en gegild, en Fieken en Carolien, die gemeend hadden, dat nu alles weêr in orde was, en dus de keuken in wilden, stoven uit elkaar als een paar bonte duiven, wanneer de havik tusschen haar invliegt. "Houdt uw' mond!" riep oom Herse, "ik zal u geen kwaad doen!" Doch, wat hielp dat?

"Dat zal ik u zeggen: zooals de één heet, ziet de ander er uit. Ons beiden is hetzelfde gebeurd, behalve dat uw Fieken schreit, en mijn Fieken lacht. Ik ben haar niet jong genoeg. Nu, 't komt er ook niet op aan! Dien man in Bramborg was ik niet te oud, en wat voor den één een uil is, is voor den ander een nachtegaal." "Frederik," gaf Hendrik hem zacht ten antwoord, "spreek zoo hard niet.

Netje, help me eens aan dien bengel, dien Frits Besserdichs, denken. En waar is Frits Sahlmann?" Nu was Fieken weêr zeer benauwd geworden, en wat er nu uitkwam, dat ging maar heel langzaam aan. "Wel, mijnheer de baljuw, van morgen gooide hij al uwe pijpen stuk, en naderhand zei hij, dat ik 't gedaan had.

De korenwagen hield stil; alles sprong eraf, alles ging in huis, ik meê, slechts de kleine Droi's liepen eerst naar den tuin en vielen op de onrijpe kruisbessen aan. In de kamer stond de dominé; hij had al gewacht, en bij hem stond Hendrik met zijne Fieken. Wat was Fieken schoon! Wat is eene bruid toch schoon!

Niemand sprak een woord; slechts toen zij aan de slotpoort kwamen, boog mamsel Westphalen zich achterwaarts en zeide: "Fieken, als wij op de markt komen, Loop dan eens even naar dokter Lukow, en verzoek hem, dat hij aanwezig zij bij mijn ongeluk; er kon mij soms wat overkomen, want ik kon in flauwte vallen."

Fieken werd zoo rood als eene roos, en toen hij zijn arm om haar heensloeg, wond zij zich los en riep: "Daarover hier verder niets, Hendrik! Van daag niet, Hendrik! Heer in den hemel! Daar komt mijn goede vader aan!"

Meênemen doe 'k je niet; waarom zouden de molenaarsvrouw en Fieken zich over je ergeren?" Hij klimt nu weêr op den wagen en rijdt zachtkens naar huis. Niet ver van den molen maakt hij den molenaar wakker, spreekt hem moed in en zegt: "Molenaar! ga rechtop op den zak zitten, ik help er u straks af." De molenaar richt zich op en zegt: "Ik bedank u wel, mijnheer de baljuw!"

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek