Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 mei 2025
Maar, hoor je, Fiek Besserdichs moet meêgaan." Frits Sahlmann zag aldus onder zeer benauwde omstandigheden in eene treurige toekomst; hij steunde echter op twee zaken, waarop de menschen meestal in hunne verlegenheid vertrouwen, namelijk in de eerste plaats, op den hemel, dat die nog ter goeder ure den ouden heer bij zijn voornemen een' steen in den weg zou leggen, en ten tweede, op zijne vroegere ervaring in zulke verlegenheden; hij had daarenboven nog eene hulp in den nood, van welke de gewone menschen niets weten, namelijk zoo'n klein pak akten, dat hij in bedenkelijke gevallen gewoon was onder zijn vest te knoopen; dit vergat hij dan ook heden niet.
"Zoo," vroeg de oude heer, "heeft hij de plaat gepoetst?" "Ja, mijnheer," zeide Fieken en lachte zoo schalkachtig, "en hij heeft al de anderen ook opgestookt, dat ze zouden gaan loopen en heeft hun de groene poort aangewezen." "Dat is een domme streek van hem, en als de Franschen hem krijgen, zullen ze 't hem inpeperen. Jelui zijt een wijsneuzig geslacht, jelui, Besserdichs.
Waarom de bakker Witt, door zijn' meerschuimen pijpekop, meê in 't komplot komt, waarom Westphalen den baljuw als eene witte duif, en Fiek Besserdichs als een engel beschouwt, en welk eene meening zij van den Franschen auditeur heeft. Ging het op het slot al vrij bont toe, zoo zag het er in de stad nog veel bonter uit.
"Alzoo," begon de oude heer, "tot de waarheid vermaand, en zoo voorts, Fiek Besserdichs, wat weet je van mamsel Westphalen? Begin van gister avond af!" Fieken vertelde nu, wat zij wist, en wat wij weten. "Dus," sprak de oude heer, "heeft ze bij jelui geslapen en niet in ééne kamer met mijnheer Droi?" "Weber, wat praat je toch?" viel zijne vrouw hem in de rede.
Van verstand kan bij die soort wel weinig sprake wezen." "Nu, dan de slimste, die 't meest bij de hand is." "O, dan is 't Fieken Besserdichs, want hare oogen gaan fiks overal rond, en haar mondwerk nog veel beter." "Roep haar dan eens binnen." Dat geschiedde, en Fieken kwam.
Netje, help me eens aan dien bengel, dien Frits Besserdichs, denken. En waar is Frits Sahlmann?" Nu was Fieken weêr zeer benauwd geworden, en wat er nu uitkwam, dat ging maar heel langzaam aan. "Wel, mijnheer de baljuw, van morgen gooide hij al uwe pijpen stuk, en naderhand zei hij, dat ik 't gedaan had.
Als 't in den herfst was, als er appelen aan den boom zijn; maar Netje, in den winter!" "Och, Weber," zeide zijne lieve vrouw, "hij oefent zich zeker daar maar op." "Fiek Besserdichs, gij hebt heldere oogen, wat doet hij daar?" vroeg de oude heer, terwijl hij door zijn lorgnet zat te turen.
Fiek Besserdichs en Carolien drongen tot haar door en schoten er nu op los. "Dat zijn leugens! dat zijn stinkende leugens!" En zij wilden er op zweren, dat hare mamsel bij haar geslapen had, en zij zouden 't aan mijnheer den baljuw zeggen. En als het zóó beginnen moest, dan kon het, wat haar betrof, maar beginnen."
Frits Sahlmann deed hem dit pleizier; maar zijn blik was een valsch stuk geld, en de oude heer scheen het ook niet voor echte munt aan te nemen, want hij zeide: "Frits Sahlmann, hier is een mes, ga eens naar den tuin, en snijd eens uit de hazelaars, je weet immers, waar ze staan, zoo'n klein stokje, zooals een als een nu, als je middelvinger dik, en jongenlief! dan heb je achter het kruisbessenboschje in den tuin wat verloren; roep Fiek Besserdichs, die zal je helpen zoeken, om toch je eigendom weêr te krijgen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek