United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Liefde kent geen rang en stand, en omdat het avonduur het uur van het hart is, kunnen wij, die Liefde's land doorwandelen, ook den grooten meneer als minnaar zien, zooals hij zich buigt tot de maagd met het blauwe bloed en zachtjes praat tot de dame van zijn keuze.

Hy praat, weet gy, aangenaam genoeg; en hy vroeg spoedig naar mon Amie, die hy noemde, une charmante Dame. Dat's voor uw rekening, Letje.

Laat ons het losgeld van den Jood bepalen, daar het luipaard zijn vlekken niet afleggen kan, en hij een Jood blijven wil." "De priester," zei Clement, "is niet half zoo zeker van de bekeering des Joods, sinds hij dien klap om de ooren gekregen heeft." "Loop, schelm, wat praat gij van bekeering? Hoe! hebt gij geene achting voor mij? Zijn allen heeren en geen knechts?

Hij studeerde vroeger te Turnhout, op kosten van een zijner oomen. Waarom heeft hij het collegie voor den tijd verlaten? Weet gij wat de lieden zeggen? Hij was te lui en wilde niets leeren." "Kom, kom, flauwe praat van de Houtmans, die hem niet kunnen lijden.... natuurlijk!"

Hadt gij aan zijn verleidelijken praat gehoor gegeven, wellicht ware ook uw lot aan dat van mijn arme Klaartje gelijk geworden. O! waarom heb ik ook niet, evenals uw vader, den slang van mijn kamer geworpen, in stede van z'n verfoeilijke geschenken aan te nemen! Maar kom! volg mij!" vervolgde hij, Lodewijk bij den arm grijpende: "gij moet, gij zult uw slachtoffer zien."

En driemaal struikelde mijn paard, een teeken Dat niemand goeds voorspelt.... Eilacy, Heer, Welk een armzaalge koop is 's menschen leven, En op wat rommelmarkt verkoopt men ons! Als wij geboren worden, weent ons moeder, Maar om ons dood weent niemand. Neen, niet een. BIANCA: Hoe praat de man als een gemeene kramer! Ik haat hem, ziel en lijf. Haar bloedloos zegel Drukte hem lafheid op 't gelaat.

Dan praat men nog eens over oude herinneringen, over al het lief en leed, al de smart en vreugde, die we samen hebben doorgemaakt, waardoor de band zoo sterk en innig is geworden, die ons bindt, en we wachten op het teeken, dat de boot zal afluiden. De stervende werd nu zichtbaar minder, doch zij had het niet benauwd, en al sprak zij in afgebroken klanken, men kon haar toch duidelijk verstaan.

"Och, wat," zei de vrouw, en ze schoof onrustig op haren troon heen en weer, "praat mij er niet van. 't Heeft mij al weer veel te lang geduurd. Ik kan het niet langer uithouden. Ga maar naar den bot en zeg, dat nu ik koningin ben, ik ook wel keizerin kan worden." "Och, vrouw!" riep de man, "wat zal het beteekenen, dat je keizerin wordt?" "Man," zei ze, ga heen, "ik wil, ik moet keizerin worden."

Het is minder ongezellig dan ik dacht, die eenzaamheid. Ik rook, ik fluit een deuntje, ik filosofeer halfluid in me zelf of praat met mijn eenig lief motortje. Op dat kranig, nooit vermoeide, nooit onwillig wezen, heeft zich nu al mijn vrije, onbestemde liefde saâmgetrokken. Wat hebben wij elkaar goed leeren kennen en wat zijn we onscheidbare, trouwe vrienden geworden!

Ik heb er liefhebberij in om u te plagen en uw toorn gaande te maken anders is het niet. Ik weet wel dat gij wanhopig, ontzettend braaf zijt; ik word er bang van als ik er aan denk." "Maar dat is een ernstig onderwerp, Auguste, mijn jongen," zeide Ophelia, hare hand op zijn voorhoofd leggende. "Akelig ernstig," zeide St.-Clare, "en ik maar ik praat niet gaarne ernstig bij warm weder.