United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


En in hare verrukking ging de oude juffrouw hem zoo hartelijk omhelzen, dat de arme knaap zich ten laatste niet meer wist te bergen van verlegenheid. Plotseling riep de dominée met luider stem: "Juich, aarde! juich alom den Heer!" "Zing! en doe het met geheel uw ziel!" En dat deden zij.

Ik vroeg om een brood van anderhalf pond. Gij moogt er wel een van twee pond nemen, zeide de bakkersvrouw; daar zult gij met uw menagerie niet eens te veel aan hebben, want die arme dieren moogt ge wel goed voeden. De vrouw had gelijk, want al nam ik een brood van twee pond, dan zouden we elk nog maar een half pond krijgen, maar helaas, dat was mij te duur.

Zij sprong naar de deur om te ontvluchten, maar op de trap haalde haar een man in en bracht haar terug; en toen zij hem aanzag was het koning Lijsterbaard zelf: hij sprak haar vriendelijk toe: »Wees niet bevreesd, ik ben de speelman, die met je in het arme huisje heeft gewoond: uit liefde voor je heb ik mij zoo vermomd, en de huzaar, die je pannetjes stuk reed, was ik ook.

Hoe zou hij haar toch kunnen redden uit het spookhuis, uit de armoede en van den last der schande die haar drukte? Maar toen vielen zijn oogen op het kleine Madonnabeeldje boven het bed. De jonge signorina was dus een geloovige. Nu werd de geest vaardig over don Matteo. Hij voelde dat God hem gezonden had, om deze arme vrouw te redden.

De kreeft was een vuurrood mysterie voor de arme, geagiteerde Jo, maar zij hamerde en prikte er net zoolang op, tot de schaal losliet, en begroef toen den mageren inhoud onder de slablaadjes. De aardappelen moesten haastig gekookt worden, om de asperges niet te laten wachten, en bleken ten slotte toch niet gaar.

»Gelukkige Bartja," riep de oude vrijgezel. »Gij trekt weldra naar een heerlijk land, om de vrouw uwer keuze af te halen, terwijl ik, arme oude vrijer, door iedereen bespot, naar mijn graf voortstrompel, zonder vrouwen en kinderen na te laten, die mij zouden kunnen beweenen en de goden bidden om een genadig oordeel over mijne ziel."

De aangesprokenen antwoordden met het onveranderlijk "Ja meester," dat sedert eeuwen de leus van het arme Afrika is; maar het moet gezegd worden dat zij toch niet bijzonder opgeruimd keken.

Maar nu konden de paarden ook bijna niet meer. De arme dieren waren zoo uitgeput en vermoeid, dat zíj slechts stapvoets voort konden en elk oogenblik dreigden neêr te storten. "'t Gaat niet verder zoo, Fulco," zeide Heer Gijsbrecht. "De paarden kunnen niet meer. We moeten anderen raad schaffen." "Die raad is niet ver te zoeken, Edele Heer.

"Arme kerel!" zeide Rodolphe; "je verstand duelleert met je hart; pas op, dat het laatste niet gedood wordt." "Dat is al gebeurd," antwoordde de dichter; "het is afgeloopen met ons, we zijn dood en begraven. Je bent maar eens jong. Waar dineer je vanavond?"

En toen de arme man klaagde, erbarmde de Almachtige zich over hem en zeide: Wees goedsmoeds! want Ik zal u zegenen boven anderen. De Arabier hoorde het, dankte, en ging vol vertrouwen den beloofden zegen zoeken. Eerst reisde hij langs de grenzen, maar tevergeefs.