United States or Laos ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wel is waar moet ik van meet af aan beginnen, ja, om het maar ronduit te zeggen, moet ik als krullejongen beginnen, moet ik met een pet rondloopen, ofschoon ik er aan gewoon ben, een zijden hoed te dragen, moet ik voor de knechts jenever en bier halen, en dezen zullen jij en jou tegen mij zeggen, en dat is beleedigend; doch ik zal mij maar verbeelden, dat dit alles slechts voor de grap is!

Van Dril pruttelde tegen zijn knechts, als er weer 't een of ander spoorloos verdwenen was, maar dezen verklaarden, dat zij het vermiste voorwerp niet hadden laten slingeren. 't Was op geheimzinnige wijze verdwenen. Eindelijk kwam een en ander den burgemeester ter oore, en hij liet Flipsen bij zich komen. "Zeg Flipsen, heb je ook gehoord, dat er den laatsten tijd op 't dorp gestolen wordt?

De knechts smeekten hun meester dit niet te doen. Zij zeiden: "Beste meester, het is zonde hen te dooden!" Maar de heer gedoogde geen tegenspraak en beval streng: "Doet, zooals ik bevolen heb!" Daarna stegen hij en zijn vrouw te paard en zij begaven zich op weg naar huis; hij op een hengst en zij op een merrie. Op de reis bleef de merrie wat achter den hengst.

Hij liep dus haastig door, wat voorover als gewoonlijk. 't Rokin langs tot het huis waar zijn kamer was, 'n eindje voorbij de Wijde Kapelsteeg. Hij had de voorkamer op de eerste verdieping; beneden was een handel in zakkengoed, gedreven door een oud heertje met een paar knechts.

Nadat zijn vader afscheid had genomen, bracht baas Balkenende hem in den winkel, waar hij den knaap aan den meesterknecht aanbeval en waar spoedig de andere knechts te werk kwamen.

Daarop liet hij de knechts eenige ankers wijn op de stoep zetten; vervolgens ging hij zelf voor de geopende huisdeur staan en wachtte zoo het volk af. Reinier was inmiddels reeds heen gesneld om de hoofdmacht der gardes te waarschuwen.

Tot de knechts zeide hij: Neemt de kist weg, en brengt de paarden naar hun vertrek. En zoo geschiedde het. Als de lezer zich den maaltijd van de drie wijzen in de woestijn nog herinnert, zal hij zich gemakkelijk de toebereidselen in Ilderims tent kunnen voorstellen. Het eenige verschil was: meer gerechten en betere bediening.

En hij riep toen naar binnen door de deur. »Vrouw, kom toch eens, daar is een vogel! kijk toch eens die vogel, hij kan zoo mooi zingenEn hij riep zijn dochter en de kinderen en de knechts, en de meid, en ze kwamen allemaal op straat en keken naar den vogel, hoe mooi hij was; hij had roode en groene veeren, en om zijn hals was het als zuiver goud, en zijn oogen blonken in zijn kop als sterren. »Vogelzei de schoenmaker, »zing nu dat stuk nog eens.« »Neenzei de vogel, «tweemaal zing ik niet voor niets, je moet er mij wat voor geven.« »Vrouwzei de man, »ga naar de zolder: op de bovenste plank staan een paar roode schoenen, breng die benedenToen ging de vrouw heen, en haalde de schoenen. »Daar vogelzei de man, »zing nu dat stuk nog eensToen kwam de vogel en nam de schoenen in den linkerpoot en vloog weer op het dak, en zong: »Mijn moeder, die mij slacht, Mijn vader, die mij at, Mijn zusje Marleentje, Zij zocht al mijn beentjes, Legt ze in een zijden doek, Onder den amandelboom, Kiewit, kiewit, wat een mooie vogel ben ik

Achter het raam waar hij werkte, zag hij eensklaps gestalten heen en weer bewegen, binnen in de kamer. Fluks herkende hij jonkvrouw Elvire en de Engelsche en twee knechts, die een koffer boven sleepten. Hij zag de jonkvrouw haar manteltje uittrekken. O! 't was dus haar kamer, waaraan hij werkte! Hij zag het meisje even roerloos staan en in zijn richting kijken.

Vervolgens deed hij het klokje luiden, om al zijne knechts en dienstmaagden samen te roepen. Toen allen vergaderd waren, sprak hij tot hen: Gij allen, die Zeeuwen zijt, mannen als vrouwlieden, luistert: Uilenspiegel, de Vlaming, hier tegenwoordig, wil U in bruidsgewaad door het leger des hertogen brengen. De mannen en vrouwen van Zeeland riepen te gelijk: Doodsgevaar! wij zijn er bij!