United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men zag het doek van de tente op en neer gaan, en telkens als Uilenspiegel op het doek een ronden vorm zag uitkomen, stak hij er in met eene speld. Dan hoorde hij grootere kreten en grootere uitdeeling van vuistslagen onder de tente.

Men neemt groote bladeren van witte kool, snijdt er de zwaarste ribben uit en kookt ze af; dan legt men op een schoonen doek de bladeren in het rond, vrij dik op elkander; daarop kalfs-, varkens-, of rundergehakt en weder wat koolbladeren, zoo, om en om voortgaande, tot men het fatsoen van eene groote kool heeft verkregen.

Dien doek af, zeg ik. Ik moet zien dat ik hem op de een andere manier tevreden stel. De zaak moet in de doos, hoe dan ook.... En wat jou en mij betreft, moet uiterlijk alles maar blijven zooals vroeger. Maar natuurlijk alleen voor het oog van de wereld. Je blijft dus hier in huis, dat spreekt van zelf.

Den kletsnatten doek stijf tegen de nekspieren gedrukt, ziet hij nu met verruimden blik de zaken weer in: Geld is er noodig, veel geld: tien duizend gulden! En het moet er komen. Van oom....? Maar zal het geen vergeefsche moeite zijn om aan oom te vragen, of hij in Philips belang die aandeelen wil nemen!

Tusschen twee vooruitspringende rotsen is een groot doek gespannen, waarop Tannhäuser is afgebeeld, slapende aan de voeten van Venus en omstuwd door bacchanten en razende faunen.

Het goed wordt nu, door een der bedienden in een doek gewikkeld, nedergelegd. Uitgekleed zijnde, krijgt men een doek om de lendenen, een tweeden om den hals, en nog een gekleurden doek als shawl. Dan worden de houten blokken aangedaan, en door een bediende geleid, gaat men door eenige smalle gangen naar een ander groot koepelvormig vertrek waar men eenige oogenblikken vertoeft.

Ik zou om de plek heen loopen tot ik er bij neerviel, al lag er sneeuw op de grond en al had ik geen doek om me toe te dekken.« »En waar zou dat goed voor zijnvroeg Mr. Sikes, die vrij was van sentimentaliteit. »Als je geen vijl en een twintig el flink sterk touw naar binnen kon gooien, kon je, wat mij betreft, evengoed twintig mijlen ver loopen of heelemaal niet loopen.

"Ginds, in het eerste rijtuig van den bruidsstoet, aan onze zijde." "Wiens arm in een zwarten doek hangt." "Ja." "Nu?" "Ik ben zeker, dat ik hem ken." "Zoo!" "Men moge mij den hals afsnijden, en ik wil zoo lang ik leef niet meer spreken, indien ik dien Parijzenaar niet ken." "Vandaag is Parijs Pantin." "Kunt ge de bruid zien, als ge u bukt?" "Neen." "En den bruidegom?"

Spoedig met een mantel, hoed en doek gekleed, die hare weldoenster hadden toebehoord, kwam deze met haar kind op den arm de deur uit. Mr. Bird haastte haar om in het rijtuig te stappen, zijn vrouw kwam buiten tot aan de trede. Eliza boog zich uit het portier en stak hare hand uit, eene hand even schoon als die haar werd toegereikt.

De berrie was onbedekt en het lijk in een soort van grof doek gewikkeld. Het kleed liet de gedaante van den doode geheel uitkomen, daar het strak om het lijf getrokken en om de knieën, om het middel en om den hals met een touw saamgebonden was.