Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 mei 2025


Niet alleen roept het hunne namen en beeltenissen beurtelings met eene getrouwe nauwgezetheid voor mijn geest terug, maar ook brengt het duizend zeer uitvoerige tooneeltjes op het doek der camera obscura des terugdenkens.

Hare tante vond het evenwel gepast iets over de verregaande roekeloosheid van sommige dames te zeggen, die zeker rijk genoeg moesten zijn, om zoo maar een fijnen doek op te offeren, en tevens eene lieve aanmerking te maken over menschen, die niet veel behoefden te veranderen om voor dol te worden gehouden.

En gij kunt u niet voorstellen, in welk een toestand ik mij gisteren bevond. Toen de sergeant-majoor mij kwam berichten, dat mijne compagnie deel zou uitmaken van de kolonne, werd ik zoo wit als een doek en van opwinding kon ik geen woord zeggen. Gij moest eens weten, wat een nacht ik heb gehad!

Toen voegde de pastoor er aan toe: Wilt gij een paar schoenen of een haar-lint of een mooien wollen doek of wat wilt ge? Belcolore sprak: Dat is wat moois! Dat heb ik allemaal, maar waarom geeft gij mij niet iets anders, dat ik wil en ik zal doen, wat gij wilt. Toen sprak de pastoor: Zeg, wat gij wilt, en ik zal het gaarne doen.

Hij droeg een blauwen rok met een rooden staanden kraag en gele knoopen, een broek van rood fluweel, en hooge laarzen met gele leeren kappen. Om zijn hals was een doek van blauwe zijde gewonden, van voren vastgeknoopt met een grooten, breeden strik, die de geheele borst bedekte. Zijn hoofd werd beschut door een strooien hoed met breeden rand.

Bijna alle vrouwen, met name de Christinnen, dragen lange sleepjaponnen, zoogenoemd naar fransch model, waarmede zij de vuile stoffige straten der stad aanvegen. Onverschillig tot welke kerk zij behooren, vertoonen zij zich nooit met onbedekt gelaat in het publiek; sommigen dragen een zwarten krippen sluier, anderen bedekken zich het aangezicht met een gekleurden zijden doek.

Olivier Sinclair raapte het doek op, dat evenwel geheel onbruikbaar gemaakt was. Hij moest dus opnieuw beginnen. Het zal niet overbodig zijn op te merken, dat Aristobulus Beerenkooi zich weerhouden had, aan de wisseling van die verontschuldigingen en beleefdheidsvormen deel te nemen.

Hij stond op en verwijderde zich haastig. Spoedig kwam hij terug met een touw en een witten doek. Hij bond dien aan het touw vast en wierp hem het kijkgat uit. Toen bewoog hij hem op en neer, in de hoop, zoo de aandacht van den vijand te trekken. Ha, daar kwam iemand. 't Zou gelukken .... "Wie daar?" hoorde hij zacht roepen. "Dat doet er niet toe," antwoordde Peer.

Twee oude vrouwen, gekleed met een wijd hemd, en een van voren open japon van grove wollen stof, het hoofd met een doek omwikkeld, zitten aan het spinnewiel. Geen schoorsteen, geen keukengereedschap, met uitzondering van drie gebroken potten; geen tafel en geen stoelen.

Neen, liever dan dien opgedirkten Kaffer zie ik dan toch dien man daar achter hem, gekleed in het kunsteloos gewaad der woestijn, in den wijden, witten mantel, die los over zijn schouders golft, en het hoofd omhuld met den witten doek.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek