United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik had nu evenwel mijn plan uitgevoerd, trok dadelijk mijn nieuw kleedingstuk aan en ging nu op 's kolonels degen af; maar hier scheen mij een Franschman vóór te zijn geweest. De kolonel lag er nog, stijf en wel, doch zijn zwaard was niet te vinden. Juist was ik op het punt terug te keeren, toen ik weer een vijand ontmoette, ditmaal geen dood maar een levend exemplaar.

Hij gebood al zijne hovelingen, met uitzondering van Prexaspes, de zaal te verlaten, en riep dezen, toen de anderen zich verwijderd hadden, met een waanzinnigen blik en heesche stem toe: »Dit leven is niet langer uit te houden! Ruim gij mij dien vijand uit den weg, en ik zal u mijn vriend en mijn weldoener noemen!"

Er is dus voor ieder die te dicht bij bijenkorven komt een noodlottige kwade kans; hij heeft een gewaarwording alsof hij onder het vuur van den vijand staat zeker een heel nuttige oefening in zelfbeheersching, maar die voor de vreesachtigen moeilijk kan gerekend worden onder de lichtere genoegens des levens.

Eer de vijand dicht genoeg genaderd was, om met lans of zwaard te kunnen treffen, was de verrejager hem reeds in het lichaam gedrongen. Zij hadden nog geen kwartier geroeid, toen zij een breed water genaderd waren, dat de vluchtelingen niet anders dan zwemmende konden oversteken, en ongetwijfeld zouden zij dat hebben gedaan, indien zij de nadering der Vrijbuiters niet hadden opgemerkt.

Hoe groot het gevaar ook was, kon men op de aanzichten der ambachtslieden toch geen laffe vrees herkennen; zij hechtten de ogen stijf en beweegloos op de vijand, hun boezems klopten zeer, en hun adem werd kort: dit was de eerste aandoening, die hen bij het gezicht van het dreigend leger trof.

Dit is de historie van Hilbert en Japikje die niet konden trouwen, daar hij een kabouter tot vijand had. Houd allen de kabouters tot vriend, want nuttige kereltjes zijn het, als ze willen, in huis en hof, en schuur en stal, bekwaam vooral met ijzerwerk. Daarom ook zijn ze als de smeden, blijde om een lied. Doch waar zij huns gelijke niet in hebben, dat is in 't bedenken van een plagerij.

De vijand vlugt ter Zuiderpoort uit, maar laat, fel vervolgd en beschoten, nog menige doode achter, en daaronder ook den Kommandant, die, toen hij zich met de vlugt dacht te redden, door een Fries wordt doorschoten.

Tusschen het kampement en de vuren scheen de vlakte werkelijk volkomen eenzaam. Eindelijk, tegen elf uur, zei Max Huber: "Het gaat zoo niet langer, wij moeten den vijand verkennen!" "Zou dat niet onvoorzichtig zijn?" vroeg John Cort. "Laten wij liever eene afwachtende houding aannemen tot de dag aanbreekt."

Het lijdt geen twijfel, dat de vreesachtigheid van het Hert een gevolg is van de ervaring, dat de mensch zijn gevaarlijkste vijand en in hooge mate te vreezen is. Op plaatsen waar het Hert zich volkomen veilig kan achten, wordt het zeer mak.

Reeds bij den eersten blik, dien Gijsbrecht met hem wisselde, voelde hij, dat die geduchte man zijn vijand was. Hij nam zich voor, op zijne hoede te zijn.