Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 mei 2025


En in den maneschijn zag ik een helder gezicht, gelijk het schuim der branding in Hooimaand, bij broeiend weer, en hoorde ik stille fluisteren: Ik ben Hilbert, uw verloofde; wees aan mij; 'k zal u rijk maken. Zijn gezicht stonk naar visch. Ik stiet hem weg; hij wilde mij nemen met geweld, maar 'k was sterker dan tien mannen als hij.

Hij kroop gauw achter de anderen weg. Hilbert van zijn kant was ook niet op zijn gemak. Al waren die honderden kaboutertje ook nog zoo klein, vereend konden ze hem heel wat moeilijkheden veroorzaken. Hij had lust terug te keeren .... Hij zou geen oogwenk hebben geaarzeld, wanneer Japikje hem niet zou gewacht hebben. Dat het juist op dezen dag geschiedde ....

Bij de ochtendschemering toog hij henen, vervolgde het meisje, 's anderen daags vertelde moeder mij dan allerhande zonderlinge dingen.... Maar bezie mij toch zoo kwaad niet, Uilenspiegel. Gisteren zeide zij mij dat een schoon heer, in 't grijs gekleed en Hilbert genaamd, mij ten huwelijk wilde en thuis zou komen, om zich te toonen.

Weet dat ik niet Hans heet, maar Joost: wij waren van dezelfde grootte, Hilbert en ik; 't was Hilbert, waarschijnlijk, die de zevenhonderd karolussen nam. Drinken! mijn vader zal honderd gulden betalen voor een kroezeken water; maar die vrouw ken ik niet!

Nele is stout, zeide Katelijne, geloof ze niet, Hans, mijn geliefde: zij is grammoedig op Hilbert, die heur met geweld wilde nemen; maar nu kan Hilbert dat nimmermeer doen, de wormen hebben hem opgegeten. En Hilbert was leelijk; Hansken, mijn liefste, gij alleen zijt schoon; Nele is stout! Daarop sprak de baljuw: Vrouwen, gaat henen in vrede.

O! mijne heeren, een dropje slechts, ik brand in het vuur! Hans, ik weet waar hazelaars groeien, maar gij moet wachten tot in den voortijd. Zwijg, ellendige, zei Joost Damman, ik ken u niet. Hilbert hebt gij genomen voor mij: hij is 't die boven bij u kwam. En, met uw helschen geest, hiet gij hem Hans.

Toen vroeg de baljuw: Hoe bracht gij den tijd door, sedert dat gij Katelijne verliet? Katelijne ken ik niet en heb ze dus niet verlaten, zeide hij. Gij ondervraagt mij over stukken, die vreemd aan de zaak zijn. Ik moet u niet antwoorden. Drinken! Laat mij slapen! Ik zeg u, dat Hilbert alles gedaan heeft. Maakt hem los, sprak de baljuw. Brengt hem terug naar het Steen.

Voorzichtig, op zijn handen en voeten kroop hij erheen. Telkens lag hij even stil, gelijk een rups doet, die een hinderend takje of boomblad op haar weg vindt. Dan gluurde hij naar Hilbert, want hij vreesde, dat het mensch hem bij nadering zou grijpen en aframmelen. Eindelijk was hij bij de flesch. Hilbert had tot nu toe gedaan, of hij hem niet zag.

"Jullie moeten eens weer de klok luiden, domme rogstekers!" Sindsdien heeten de lui van Weert alom in het land van Brabant en Limburg: "de rogstekers," en ze zullen dien naam behouden, zoolang Weert Weert blijft. Kabouterwraak of de vrijage van Hilbert en Japikje Ze konden bij malkander niet komen .... Hilbert liep fluitend over 't Ellertsveld, en hij dacht aan niets.

Dit is de historie van Hilbert en Japikje die niet konden trouwen, daar hij een kabouter tot vijand had. Houd allen de kabouters tot vriend, want nuttige kereltjes zijn het, als ze willen, in huis en hof, en schuur en stal, bekwaam vooral met ijzerwerk. Daarom ook zijn ze als de smeden, blijde om een lied. Doch waar zij huns gelijke niet in hebben, dat is in 't bedenken van een plagerij.

Woord Van De Dag

ach-stv

Anderen Op Zoek