Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
Ze waren allen eender gekleed: allemaal in een groen pak en met een groene broek, en witte klompen aan de voeten. Ze hadden allen grijze baarden, en een heel klein pijpje in den mond. Dunne rookwolkjes bliezen ze in de lucht. Ineens zag een hunner Hilbert, hij stiet een ander aan, deze ander weer een ander, en eindelijk wisten zij het allen, dat er een mensch bij hen stond.
Vervolgens knielde zij neder en bad: Duivel Hilbert, mijn vriend, zeide zij, Hans, mijn heer en meester, beveelt mij hier uwe hand af te snijden: ik ben hem gehoorzaamheid verschuldigd: doe mij niet treffen met het aardsche vuur, omdat ik uw edele grafstee kom storen, en vergeef het mij in name van God en zijne santen.
Anders hadden ze hem zeker gewaarschuwd, want het was een gevaarlijk guurke, dat het anderen terdege lastig wist te maken. Een kwaadaardig en eigengereid ventje, even listig als hij klein was, de eerste bij plagerijen, de laatste als een moedige daad moest worden verricht. En bang voor zijn hachje ...! Een echte slechte kabouter was hij. Dien had Hilbert nu tot vijand!
De Zaterdagavond verscheen, of hij nimmer geaarzeld had, en Hilbert liep over het Ellertsveld, naar Japikje toe. Ze wachtte hem reeds. De avond was donker. En ach, wat de uren in de afgeloopen week verzuimd hadden, haalden ze nu in. In een oogenblik vervloeide de donkere avond in den duisterder nacht.
Katelijne werd insgelijks voorgebracht, doch met de handen van voren gebonden en gekleed in een grijs lijnwaden kleed, hetwelk de dos der gevangenen was. Joost Damman, ondervraagd, bekende dat hij zijn vriend Hilbert gedood had, in tweegevecht, met het zweerd. Als men hem zei, dat hij gedood was met een dolk, antwoordde Joos Damman: Ik heb hem afgemaakt, omdat hij niet gauw genoeg stierf.
Niemand heeft het recht, zich met haar te bemoeien, zonder hun toestemming. De flesch jenever, die Hilbert met zich mede-neemt, is in het oorspronkelijk verhaal dan ook niet voor hem-zelf bestemd, doch om "'t wicht in het Noorden" te koopen. Eerst, als hij de kabouters ontmoet, begint hij te tracteeren, daar hij anders niet weet, hoe hij de guurkes voorbij moet komen.
"En als je ons noodig hebt, kom dan maar héél gauw bij ons. We zullen je overal mee helpen." De slechte kabouter stak weer zijn tong uit, en vloog gauw in 't holletje, om te bespieden, welken kant Hilbert gaan zou. Zoodra hij het had gezien, sprong hij uit zijn schuilplaats te voorschijn, en hij hem na!
Toen sprak de baljuw: Nele, de dochter, die heure moeder Katelijne met zooveel genegenheid verdedigt, heeft in den genaaiden zak van den besten rok derzelfde Katelijne een briefje gevonden, geteekend "Hansken". In de beugeltassche, gevonden op het lijk van Hilbert Rijnvisch, stak een andere brief, aan hem gezonden door Joost Damman, beschuldigde alhier tegenwoordig.
Waar haalde zij het geld, dat zij leende aan Hilbert; van waar kwamen de florijnen, die zij hem gaf? Waren die niet het loon van den duivel, om de onschuldige edellieden aan te klagen en te doen sterven?
Hilbert begreep, dat hij een vol jaar had te wachten, vóór en aleer hij naar het Noorden van het veld terug behoefde te keeren. Gelijk de week voorbijgegaan was, zich rekkende als elastiek, net of er telkens nog weer een dag aan toegevoegd werd, zóó verliep dit jaar, week aan week, en terwijl 't verleden altijd kort scheen, werden heden en toekomst eindeloos lang.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek