United States or Albania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Denkt gij soms, hernam de keizer ongeduldig, uw koninklijk leven als de poëten in mijmering door te brengen? Laat hen hunne perkamenten met inkt bemorsen, in stilte, eenzaamheid en bespiegeling; aan u zoon van het zweerd, behoort het warme bloed, het oog van den arend, de list van den vos, de kracht van een Hercules. Waarom maakt gij het teeken des kruises?

Eenigen wilden bijspringen, maar de baljuw zeide tot hen: Heeren, ik vertegenwoordig hier onzen koning, grave en heer, aan denwelke de beslissing van moeilijke gevallen is voorbehouden; en ik gelast en beveel u, op peine als rebellen te worden beschouwd, uw zweerd terug in de scheede te steken.

En de reus stapte voort, gevolgd door al die dwaallichtjes, die, gonzend als krekelen, zeiden: Kijkt toe wie de macht hier torst, Der pausen paus, der vorsten vorst; Wie Caesar aan den leiband houdt, Kijkt toe, hij is van hout! Eensklaps veranderden zijne trekken, hij scheen magerder, treuriger, grooter. In eene hand hield hij eenen schepter en in de andere een zweerd. Hij hiet Hooveerdigheid.

De edellieden gehoorzaamden; doch dewijl messire Joost Damman nog aarzelde, riep het gemeen: Gerechtigheid, heer, gerechtigheid, hij geve zijn zweerd af. Toen deed hij het tegen zijn dank, en, van zijn peerd gestegen zijnde, werd hij door twee serjanten van de gemeente naar het Steen gebracht.

Geef mij uw zweerd af, messire Joost. Heer baljuw, zeide Joost Damman, met grooten hoogmoed en adellijke fierheid, als gij mij aanhoudt, overtreedt gij de wetten van Vlaanderen, want gij zelf zijt geen rechter.

Ze zijn zoo vettig. Dubois, geef mij een glas Romagne-wijn. Dubois geeft aan Zijne Heilige Majesteit wat hij vraagt; vervolgens doet men hem een karmozijnpannen kleed en een gouden mantel aan; men gordt een zweerd om zijne lenden; in zijne handen steekt men den schepter en den wereldbol, op zijn hoofd zet men de krone.

Ja, Nele, mijne vriendin, gij moet met den armen Lamme niet spotten. Mijne vrouw lacht voor tien, laas! gijlie vrouwen zijt ongevoelig voor eens andermans leed. Ja, mijn hert is treurig, het is getroffen door het zweerd der verlatenheid; en niets zal het kunnen versterken, dan zij. Of een lekkere stoverije, zeide Uilenspiegel. Ja, zeide Lamme, waar is het vleesch hier op dit treurig schip?

Zijne gordeltasch was hem ontnomen. Zij namen het lijk van hunnen gezel op de schouderen; zijn flink zweerd en zijn dappere bus droegen zij insgelijks mede, en, grammoedig en jammerend,droegen zij het lijk naar het baljuwschap, alwaar de baljuw het ontving, bijgestaan door zijnen griffier-crimineel, door twee schepenen, alsmede door twee chirurgijns.

Uilenspiegel antwoordde: Den aanklager, den moordenaar van Klaas, mijn vader, smeet ik in 't water. De assche klopte op mijn hert. Hij bekent, sprak de vischverkooper; hij zal insgelijks sterven? Waar is de galg, dat ik ze zie? Waar is de beul met het zweerd der justitie? De doodklok klept ook voor u, nietdeug, moordenaar van een armen grijsaard.

En Uilenspiegel sprak tot Lamme: De lijken en het bloed zijn met zwart laken bedekt. Gezegend zij, die in de zwarte dagen, welke op handen zijn, het hert hoog en het zweerd recht zullen houden. In dien tijd bracht de Zwijger een leger bijeen, en deed hij de Nederlanden langs drie kanten tegelijk aanvallen.