United States or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


En inderdaad, Kees, een half blinde, half lamme boerenknecht, kwam strumpelende voor den dag uit een schuurtje, dat aan de herberg paalde, en vatte post naast zijn medehelpster Trui.

En, inderdaad, allen bleek, mager ontdaan en bibberend van koorts, stonden zij daar lijk spoken. Den 16n van Oogstmaand, om vijf uren's avonds, kwamen de soldaten lachend binnen en zij gaven hun brood, kaas en bier. Lamme sprak: Dit is ons doodmaal.

Gij, Lamme, krijgt een klein komfoor met blaasbalg; ik zal u ook deeg, spek en olie geven, om uwe wafelen en oliekoeken te bakken. Hij is in staat alles zelf op te eten, zei Uilenspiegel. Wanneer beginnen wij te bakken? vroeg Lamme. Wasteele antwoordde: Gij zult mij eerst een nacht of twee moeten helpen; alleen kan ik mijn werk niet afkrijgen. Ik heb honger, sprak Lamme, is hier niets te eten?

Lamme Goedzak vergenoegde zich niet met het geld, doch hij roofde nog in de kloosters hespen, worsten, bottels bier, flesschen wijn; niet zelden kwam hij terug met eene weitasch vol gevogelte, kalkoenen, ganzen, kapoenen en kiekens op den buik en met eenige monnikenverkens en kloosterkalveren achter zich aan een touw. En dit krachtens het oorlogsrecht, naar hij zeide.

Lamme en Uilenspiegel gingen dicht tegen het Schepenhuis, rechtover hetwelk Klaas verbrand werd; Uilenspiegel's lippen beefden heviger, doch hij weende niet meer. Toen hij noesch over het huis kwam van Klaas, dat nu bewoond was door een meester-koolbrander, ging hij er binnen, zeggende: Herkent gij mij? Hier wil ik rusten.

Maar Lamme was jammerlijk aan 't zuchten: Ik heb honger. Gij zult eten, sprak de schoone dame, vermits gij over niets anders bekommert zijt dan over uwen buik. Ha! en mijne vrouw, zuchtte Lamme, als om heur gezegde te logenstraffen. Maar die woorden stelden de meid teleur. Lamme en Uilenspiegel aten buik-sta-bij en dronken als tempeliers.

Zij is 't, antwoordde Lamme, zij is 't, mijne vrouw, daar in die sloep, welke de vlieboot omvaart; ja, om de vlieboot, van welke die zangen en die vedeltonen kwamen. Nele was ook op het dek geklommen. Snijd de koorden door, mijne vriendin, zei Lamme. Ziet gij niet, dat mijne wond genezen is? Heur zachte hand heeft ze verbonden; zij, ja, zij. Ziet gij ze rechtstaan in de sloep? Hoort gij?

Ik ging slaap vatten, toen eene stem, heure stem, o mijne vrouw, mijn arme vrouwe, mij vroeg: "Heeft het avondmaal gesmaakt, Lamme?" en heure stem was dicht tegen mij en heur aangezicht ook, en heur liefelijk lichaam. Dien dag had koning Philippus te veel lekkernijen gegeten en was hij naargeestiger dan gewoonte.

Te Gent ging Uilenspiegel dikwijls bij Jacob Scoelap, bij Livinus Smet en bij Jan de Wulfslaeger, die hem kond gaven van den voor- of tegenspoed van den edelen Zwijger. En als Uilenspiegel naar Destelbergen terugkwam, vroeg Lamme hem telkens: Welk nieuws brengt gij mede? Goed of slecht?

God zij geloofd, sprak hij, omdat Hij mij mijnen vriend Uilenspiegel teruggeeft! Bazinne, breng ons te drinken! Uilenspiegel trok zijne tasch uit en sprak: Te drinken tot dit op is! En hij deed zijne karolussen rinkelen. Leve God! sprak Lamme, die hem gezwind de tassche uit de hand trok, ik ben 't die betaal, maar gij niet! Deze tassche is mijn!