United States or Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aan de haag van de lochting zocht Uilenspiegel eene opening om door te geraken, doch te vergeefs. Als het meideken hem zoo bezig zag, gluurde zij nogmaals glimlachend tusschen heure vingeren. Uilenspiegel wilde door de haag geraken, maar Lamme hield hem met alle geweld tegen en sprak: Ga daar niet binnen, 't is eene verklikster, in dienst van den Spanjaard: wij worden levend verbrand.

Lamme, die grammoedig werd antwoordde: Ik beschik over uw leven: hebt gij liever de koorde dan een goede teil erwtensoep met stukjes geroosterd brood, zooals ik er u dadelijk eene zal brengen?

Inderdaad, Lamme, sprak Uilenspiegel, maar als ik hier binnenkwam, hebt gij gezegd dat ik zou eten en drinken als gij. Er waren twee kiekens: een heb ik gegeten, het ander is voor u; mijne vreugd is voorbij, de uwe nog niet; zijt gij niet gelukkiger dan ik? Ja, sprak Lamme glimlachend, maar doe immer alles wat Sanginne u zal zeggen, en gij zult maar half werk hebben.

En stille zegde hij: Als gij ooit uw vel verkoopt, geef ik er een oortje voor: 't zal een amulet tegen overdadigheid wezen. Doch een hupsch en lieftallig wijfje, dat in het donker binnenhof stond, was verscheidene reizen voor 't venster naar Lamme komen zien, en telkens dat hij heur schoon gezichtje kon bemerken, trok ze zich schielijk achteruit.

Eerst werden zij genomen vijf voor een, toen tien, en nu nam men ze niet dan twintig, vijftig, en eindelijk honderd voor een. Slechts éen aanhanger bleef hem getrouw, het was de lamme lord Albemarle.

Ik ben de kok, zeide Lamme hen leidend; ik ben de kok. Stoot de wakkere sleden vooruit, beladen met wijn en met bier; drijft vóór u, met zeelen of anderszins, ossen, varkens en schapen. De duiven kirren in de kevies; de volgepropte kapoenen kijken beteuterd in de houten kooien, in dewelke zij zich niet kunnen verroeren. Ik ben de kok. Het ijs kraakt onder de schaatsijzers.

Toen Lamme zoovele blonde en bruine, frissche en verslenste vrouwen te gelijk zag, werd hij beschaamd; hij sloeg zijn oogen neder en riep: Uilenspiegel, waar zijt gij? Hij heeft dit tranendal verlaten, mijn vriend, sprak een dikke deerne, die hem bij den arm vatte. Dit tranendal verlaten? vroeg Lamme. Ja, zeide zij, driehonderd jaar geleden, in gezelschap van Jacobus de Coster van Maerlandt.

Die gaan malkander in 't haar vliegen, zeiden de omstanders, vol ongeduldig genoegen. Hi han! hi han! riep de schipper. Lamme wilde van zijnen ezel stijgen, om steenen op te rapen en naar den schipper te werpen. Met geen steenen smijten, zeide Uilenspiegel. De schipper zeide iets in 't oor van het jongetje, dat naast hem op de boot aan 't hihannen was.

Wij gaan, antwoordde Uilenspiegel, op zoek naar de Zeven, die Vlaanderenland moeten verlossen. Welke Zeven? vroeg Brederode. Als ik ze gevonden heb, zal ik u zeggen wie ze zijn, antwoordde Uilenspiegel. Maar Lamme, dien de wijn vroolijk gemaakt had, vroeg: Thijl, als wij eens in de maan naar mijne vrouw gingen zoeken? Waar is de ladder? vroeg Uilenspiegel.

Toen wandelde het meisje rond in de lochting, met heur voorschoot over heur gezicht, doch keek door de gaatjes om te zien of heur nieuwe vriend nog niet kwam. Uilenspiegel wilde met een forsigen wip over de haag springen, doch hij werd weerhouden door Lamme, die hem, bij zijn been grijpend, deed vallen en zeide: Koord, zweerd en galg, 't is eene verklikster, ga niet tot haar, zeg ik u.