Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


"Leer om leer kan ik je niet geven!" roept Jonge Kees, "maar smijt jij met steenen dan doe ik het met talhouten!" Zjst daar vloog er al een. Nu smeten al de Engelschen met steenen en al de Hollanders met talhouten. Het was een grappig gezicht, vooral omdat geen van allen raak gooide. Jonge Kees houdt op met smijten en roept: "Legt neer dat hout!"

»'t Is God geklaagd!" zuchtte een kruidenier, toen die eveneens in den vuurgloed werden geworpen. »Ons laten ze er veertig of vijftig procent belasting voor betalen en zij smijten den boel maar zóó op het vuur!" »Kijk me daar nou toch ereis ân!" riep een groentevrouw. »En wij, arme stakkers, kunnen maar suikerij lebberen, omdat we zelfs nog aan geen loodje koffie kunnen toekomen!"

Lamme stond verstomd; hij wist niet goed of hij het wel was, geboortig uit Damme, welke dien sterken, gespierden man afgerost had, en dorst hem nog slechts ter sluips bezien en zonder den minsten hoogmoed, want hij vreesde dat de schipper lust kreeg hem op te pakken gelijk hij de ezelen opgenomen had, en hem levend in de Maas te smijten, uit weerwraak.

De rechter geheel ontsteld evenals allen, die er bij waren, wist niet wat te zeggen en bleef langen tijd onbewegelijk. Toen tot meerder nadenken gekomen, zeide hij: Dit bewijst, dat die salie vergiftig is, wat gewoonlijk niet met die plant het geval is. Maar opdat deze geen ander op die wijze schade kan doen, moet men die tot de wortels afhakken en in het vuur smijten.

't Was iemand die partij wist te trekken van zijn kundigheden en het voor dwaas hield om weg te smijten wat men goed verkoopen kon. Hij had zoowat gebeunhaasd in de scheikunde, in de gymnastiek, in boekhouden, in vertalen, in wat niet al.

Men kon wel van verre bespeuren dat de Kerels binnen den burg, bij het gezicht dezer ontzaglijke toebereidsels, niet ondadig bleven en als een zwerm boven de muren over en weder krielden, met steenen en balken sleurden, en overal achter de kanteelen lange speren en ijzeren haken en klauwers aanbrachten, om den vijand van de ladders te smijten en den storm af te slaan.

Als je smijten wil, smijt dan je kwaad humeur over boord, ga op wacht en in den regen staan, en laat mij aan den bak gaan, anders eten mijne maats alles op!" "Nou, ga maar, dan ben ik je kwijt! Ik kan je missen als ... als ... "Als aangebrande gort met rauw spek!

Bakker Witt belooft hem dat, en hij rijdt om den slottuin henen, bindt den wagen vast en wil den mantelzak naar het slot dragen. Toen jaagt de koetsier van den ouden pachter Roggenboom, Johan Brummer, door de poort, en klapt achter de vier lichte bruinen, dat ze achteruit schoppen en hem het slijk in de oogen smijten, en hij roept: "Beter mij wat in 't gezicht, dan jelui striemen op het vel!"

Er was een ongeschreven jongenswet, waarin onridderlijke daden verboden waren. Ik denk, dat we dit niet aan de school dankten, maar aan de grootmoedigheid van onze boekenhelden. Volwassenen maakten zich soms ernstig bezorgd over ons vechten. Totaal overbodig. Want het was bijna uitsluitend parade en bluf. Grootdoenerij. Een gelegenheid om te hollen, te schreeuwen, te zwaaien, te smijten.

Die gaan malkander in 't haar vliegen, zeiden de omstanders, vol ongeduldig genoegen. Hi han! hi han! riep de schipper. Lamme wilde van zijnen ezel stijgen, om steenen op te rapen en naar den schipper te werpen. Met geen steenen smijten, zeide Uilenspiegel. De schipper zeide iets in 't oor van het jongetje, dat naast hem op de boot aan 't hihannen was.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek