Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Onder een zijden baldakijn ging de Kardinaal met de blinkend-gouden remonstrans in handen. Belgerinkel trilde en damp van wierook steeg geurend omhoog en hing te drijven door de beuken. Ik ging de kerk uit en wilde naar het zuider-wandel-terras aan de Schelde. De nauwe straatjes die de kathedraal omgeven krielden van het volk.
Wy dwaalden tien dagen lang, als een prooi van lyden en wanhoop; wy hadden niets, dat ons tot een verband dienen konde; wy wisten niet werwaarts onze schreden te zetten; en een enkel roggen-brood was al ons voedzel, tot aan de wachtplaats van Patamaca, alwaar wy uitgemergeld, en door onze wonden, die van wormen krielden, van één gereten, aankwamen". Ik gaf aan deezen ongelukkigen een halve kroon.
Zij hebben den beenhouwer Han Bout vermoord! Harop, harop!" Op dit oogenblik keerden juist de Bruggelingen, die des konings stoet gevolgd hadden, naar hunne woningen terug; de straten krielden van volk, dat eveneens als de vluchtelingen van den burg: "Wee! Wee! Wacharm! Harop! Harop! Harop!" begon te roepen.
Aan een heester langs den weg staande, vond ik eenige gewassen die ik voor een soort van kleine appelen hield; zij waren even als die geelachtig, en aan den eenen kant rood; hoe verwonderd was ik van dezelve doorbreekende, te vinden dat zij vol waren van een soort van kleine gevleugelde insekten, die door elkanderen krielden; zij hadden veel overeenkomst met de plantluizen, die men bij ons onder de bladeren van de aalbeziën vindt.
Bertulf, de proost van St-Donaas, stond op het binnenplein van den burg en wandelde daar langzaam over en weder, in gepeinzen starende op hetgeen rondom hem geschiedde. Er heerschte eene koortsige bedrijvigheid op het plein. Honderden arbeiders krielden er dooreen; men hoorde er den bevelroep der oversten, den zang der werkers, het gekrijsch der katrollen den zweepslag der voerlieden.
'Er is hier ook zo een zindelijkheid en stilte langs den weg, dat het mij ook al verwonderd heeft, hoe dat in zo een volkrijk oord plaats kan hebben; want, om u de waarheid te zeggen, in vroegere eeuwen, kon men geen straat in een drukke koopstad betreeden, zonder bespat, bemorst, gestooten en door het schrikkelijk geweld der rijdtuigen over de steenen bedwelmd, en half zinneloos te worden; menschen en beesten krielden toen daar zo verward onder een, dat men iemand ter vlugts willende groeten, dikwijls aan een tusschen rennend paard zijn' eerbied bewees.
Zoo was het in alle huizen, stallen en schuren rondom Antwerpen; de dorpen, tot op vijf uren afstands, krielden van Antwerpsche huisgezinnen.
Nu zij beneden den muur als een zwoegende zwerm krielden, konden de Kerels geenen pijl schieten, geen steenblok werpen, geene vlammende olie storten, of zij troffen onder den dichten hoop en maakten slachtoffers in verbazend getal. Na een half uur dezer geweldige bestorming lagen er honderden en honderden dooden en gekwetsten rondom de wallen der proostdij en der kerk.
Op de straten krielden 's namiddags de duizende wandelaars. Op de voetpaden der Calle de Alcal
Ze krielden te zamen om den dooden bul, druk pratend boven zijn lijk, hun woorden begeleidend met uitleggende gebaren; tientallen van handen gleden gretig tastend over zijn schoft en flanken, begeerig, gelukkig het doode monster te kunnen aanraken en benaderen in zijne levenloosheid, terwijl enkelen trokken aan de hoornen, zóo den zwaren kop tilden van den grond, als beproefden zij zijn geweldige kracht, of voelden en knepen in zijn nek en vleezige deelen, als koopers doen bij het betasten van slachtvee; weêr anderen hadden de banderillas losgerukt en voerden die met zich naar buiten, de lange, pluimige stokken wegmoffelend achter hun rug.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek