Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juli 2025
Waar is uwe arme moeder? Zit zij ook in het Steen? Laas! als zij hem maar niet levend verbranden! Uilenspiegel liep nog harder. Hij kwam Nele tegen, die hem zegde: Thijl, ga niet naar huis: die van de stad hebben er een bewaker gesteld van wege den keizer. Uilenspiegel bleef staan. Nele, sprak hij, is 't waar dat zij Klaas, mijn vader in 't gevang hebben gestoken?
De bloemenmaagden wilden Uilenspiegel en Nele van malkander scheiden; zij sloegen heur en hadden ze gedood, als de koning geen einde aan den dans gesteld had, met deze woorden: Men brenge die beide aardwormen vóór mij! Zij werden gescheiden; en elke bloemenmaagd trachtte Uilenspiegel aan de andere te ontrukken, zeggende: Thijl, wilt gij sterven voor mij? Fluks, antwoordde Uilenspiegel.
Doe maar altijd lijk ik, zei Uilenspiegel stille tot Lamme. En den schipper riep hij toe: Zijt gij Sterke Pier, ik, ik ben Thijl Uilenspiegel. En onze ezelen, Jef en Jan, kunnen beter balken dan gij, want balken is hunne moedertaal. Maar op uwe slecht gevoegde berden komen, daarvoor zullen wij ons wachten.
Uilenspiegel antwoordde: Ik zei u niet van te rijden waar zij ploeteren, doch daar waar zij gaan. Wijs mij ten minste den weg, die naar Heist gaat, sprak toen de man. In Vlaanderen, zei Uilenspiegel, zijn 't de menschen die gaan, en de wegen blijven liggen. Op zekeren dag sprak Soetkin tot Klaas: Man, ik heb den dood op het lijf. 't Is nu al drie dagen, dat Thijl uit den huize is.
En den derden dag stierf zij. En zij werd op 't kerkhof begraven, in gewijde aarde. En Nele toog henen naar Holland, bij Rosa van Auweghem. Op de hulken, op de boeiers, de poonen der Geuzen, vaart Thijl Klaas Uilenspiegel. De vrije zee draagt de wakkere vliebooten, op dewelke acht, tien, tot twintig ijzeren stukken staan: zij braken dood en vernieling naar de verraderlijke Spanjolen.
Mijne drie jaar zal ik hun honderdvoudig betaald zetten; ik zal hun eene zielmis zingen, die hun aan de ribben zal hangen. Laas! Thijl, wees toch voorzichtig, zij zouden u levend verbranden, antwoordde Nele. Ik ben vuurvast, antwoordde Uilenspiegel. En zij namen afscheid van elkander: zij badend in tranen, hij droefgeestig en gram.
Vader, sprak Uilenspiegel, is het uw arm lichaam, dat aldus op mij drukt? Hij kreeg geen antwoord, en, hoewel de schimme omtrent hem was, hoorde hij buiten roepen: "Thijl! Thijl!" Soetkin stond schielijk op en kwam aan Uilenspiegel's bed. "Hoort gij niets?" vroeg zij hem. 't Doet, vader die mij roept.
Uilenspiegel klopte heel zachtjes op heuren rug en sprak: Kus een vrouwtje en ze zal u kloppen; klop een vrouwtje en ze zal u kussen. Kus mij dan, liefste, vermits ik u klopte. Nele keerde zich om. Hij opende zijne armen en, nog weenend, wierp zij er zich in en vroeg: Zult ge ginder niet meer gaan, Thijl?
Thijl, zie eens of gij soms een hammetje vindt in de weitasch? Een half, antwoordde Uilenspiegel. Uilenspiegel gaf het hem en Lamme at het heel op. Dat hammetje deed mij deugd, sprak Uilenspiegel, als Lamme gedaan had. Mij ook, sprak deze. Maar nooit zal ik mijn liefste terugzien, zij is weggeloopen uit Damme. Rijdt gij mede om ze te zoeken? Ik wil wel, antwoordde Uilenspiegel.
Vol gramschap en vertwijfeling kwam hij binnen, fluisterend: Zij hebben heur gehoond! En met een onheilspellend vuur in de oogen, bezag hij Nele; deze, die huiverend voor Soetkin en Katelijne stond, sprak: Neen, Thijl, mijn geliefde, neen. Dit zeggende, keek zij hem zoo droef en oprecht in de oogen, dat Uilenspiegel zag dat zij de waarheid sprak.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek