Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juli 2025
Hij zei dat het de endeloosheid was van hunne liefde en, trage wandelend liet ze zich geheel aanleunen tegen hem. Ze waren alzoo, te gare, éen schuivende schimme, éen wezen, en hun asem joeg opwaarts, bijeenwaaiend langs hun voorhoofd tot een streelende lauwte. Ze gingen door.
Vader, sprak Uilenspiegel, is het uw arm lichaam, dat aldus op mij drukt? Hij kreeg geen antwoord, en, hoewel de schimme omtrent hem was, hoorde hij buiten roepen: "Thijl! Thijl!" Soetkin stond schielijk op en kwam aan Uilenspiegel's bed. "Hoort gij niets?" vroeg zij hem. 't Doet, vader die mij roept.
Een man te peerd hield voor hunne woning stil; hij was heel in 't zwart gekleed en had een mager en droevig gezicht. Is hier iemand thuis? vroeg hij. God zegene Uwe Droefgeestigheid, antwoordde Soetkin; ben ik dan een schimme, dat gij mij vraagt of iemand thuis is? Waar is uw vader? vroeg de ruiter.
58 Van één lichaam kwamen zij voort: en de geheele Kaïna, zult gij kunnen doorzoeken, en gene schimme zult gij kunnen vinden, waardiger om te zijn vastgestoken in het ijs: 61 niet degene, wien de borst èn de schaduw werd gebroken door dien éénen slag van de hand van Arthur: niet Focaccia, niet degene die mij
79 Ondertusschen werd door mij eene stem gehoord: "Eert den hoogen Dichter, zijne schimme keert weder, die verscheiden was." 82 Toen de stem had opgehouden en stil was, zag ik vier groote schimmen tot ons naderen: een voorkomen hadden zij noch droef noch blijd. 88 Dat is Homerus, oppermachtig dichter, de tweede is Horatius de satiricus, die komt, Ovidus is de derde, en Lucanus is de laatste.
Ook zegende Robrecht ten tweeden male de grafstede met wijwater. Ten laatste boog Burchard Knap zich over het graf en, terwijl hij den steen met de lippen raakte, zeide hij: "Ik kus den doodenzoen ter eere van Karel van Denemarken. Weze aldus zijne schimme bevredigd, en verzake zij jegens mij aan vijandschap en aan wraak!"
Toen er geen bekers genoeg meer waren, wijl de menigte der gasten steeds aangroeide, was men genoodzaakt uit horens en helmen te drinken. De jonge moeder woonde deze feesten niet bij. Ze lag rustig op haar legerstede. Toen, in een avonduur, ze had gesluimerd en sloeg zacht de oogen op, zag ze in een manestraal, die door het venster gleed, iets bewegen. Schaduw of schimme?
Het was een grijsaard in haren pij, een rozenkrans aan den gordel, den bedelzak op den schouder. Een kluizenaar. Hij naderde het hoofdeinde van haar bed, en zei zonder de lippen te ontsluiten: "Verheug u, o moeder! Uw zoon zal een heilige worden!" Bijna schreide ze het uit van schrik, maar de schimme gleed heen langs den manestraal, steeg zachtjes omhoog en verdween in het ijle licht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek