United States or Pakistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Niemand! niemand!" kreten de gezellen. "Rambold Tancmar bovenal mag ons niet ontsnappen", bevestigde Burchard. "Indien hij eenen zoon had! Maar hij heeft geene kinderen. Vooruit nu, gezellen! vooruit naar den burcht te Straten. Het is bijna twee uren van hier. Wij zullen niet te haastig gaan, om onze krachten tot den storm te sparen."

Wat Burchard dan had gedaan: hoe hij Tancmars lieden had neergehakt, hoe hij eene edelgeborene maagd, eene onschuldige jonkvrouw had vermoord, hoe hij al de lijken zijner slachtoffers en den burcht zei ven had verbrand, dit wist iedereen.

Gij maakt gerucht en tiert. Dit zijn geene redenen." "Dwaze gedachte?" herhaalde Burchard. "Is Wiillem Van Loo niet de kleinzoon en erfgenaam van den graaf Robrecht De Vries, door de mannen, terwijl Karel van Denemarken dit slechts is door de vrouwen?

De graaf had uit grootmoedigheid zijnen raadsheer Tancmar eenige gronden, die de kroon toebehoorden, ter leen geschonken. Burchard Knap had beweerd dat de graaf geen recht had om over deze gronden te beschikken en had er zijne lieden op gesteld, om Tancmar den eigendom er van met geweld van wapenen te betwisten.

Ja, de gruwelijke moord, door Burchard Knap gepleegd, is de oorzaak van Gods toorn tegen ons geslacht; maar gij, gij hebt den wreeden arm van Burchard bestierd ... Wees vermaledijd, valschaard, vermaledijd tot in den dood!"

De graaf zal deze leenen uitdeelen aan de ridders die hem door openbare daden van moed en opoffering hebben geholpen. Uw deel zal groot zijn, indien gij nu zonder aarzeling u aan de zijde van Burchard schikt en niet ten onrechte laat denken dat het u aan stoutheid faalt." "Ik heul niet met lieden aan wier handen nog het bloed van den sluipmoord kleeft!

Inderdaad, Burchard lachte over den vond zijner mannen en verbood dat men den halfzinneloozen poortbewaarder eenig kwaad deed. "Welnu, Eggard", vroeg hij, "hebt gij altoos bij de poort gestaan, sedert dezen vroegen morgen?" "Reeds van vier uren", was het antwoord. "Gij hebt dan wel lieden zien vluchten, dienaars en ridders?" "Velen." "Ook mher Gervaas Van Praet?"

Hebben wij deze zending niet trouw volbracht? Gij zelf, mher Burchard, hebt gij niet toegestemd om uwen twist met den hofraadsheer Tancmar opgeschorst te laten tot des graven terugkeer!" "Ja, ja, tot mijne groote schande", antwoordde Burchard gramstorig. "Tancmar had voor den oorlog mij een gedeelte mijner gronden ontnomen.

Van zijnen kant, was Burchard zoo verbolgen dat hij geenen blik op mher Sneloghe of op Dakerlia kon werpen, of hij sidderde van woede en wraakzucht.

"De Isegrims!" antwoordde Burchard. Gedurende eene wijle tijds zag men niets dan vuisten wringen en zwaarden opsteken, hoorde men niets dan wraakkreten en knarsing der tanden. Maar Burchard verhief de stem en zeide: "Vrienden, gij hebt meer dan eens mij uwe hulp aangeboden; die hulp kom ik nu eischen, niet alleen van u, maar van al de Houtkerels die tot onze Gilde van Krekaarzele behooren.