Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
"Van as Smul ondervonden hèt dat de pap verbrand was, hèt hij heur loate leupen omdat hij sedert Alfons' deud zijn zinnen op ou gesteld hèt! En 't Geluw Meuleken, die doarom kwoad geworden es, goa nou heul den boel in 't dorp vertellen; en Vaprijsken, die zjaloes es, euk!" "W
Maar Rozeke, die de toespeling dadelijk vatte, meende zich te moeten verontschuldigen: "Wa moeste we doen, moeder; we zaten doar alle twieë lijk lam? We mochten nog heul blije zijn da w' hem hân."
Rozeke kreeg een kleur als vuur en haar wimpers gingen vlug en zenuwachtig, als zou ze gaan schreien, over haar eensklaps neergeslagen oogen op en neer, terwijl Alfons, zich strak vermannend, nicht Begijntje frank in het gezicht dorst aankijken en met de kloekheid van een rein geweten antwoordde: "Altijd, altijd, nichte Begijntje, d'er 'n es giene meinsch op heul de weireld die ons iets te verwijten het."
"Iederen oavond dus, 't was in de winter, omtrent dezen tijd liep er hier rond 't hof ne kastielhond. Koarel-Sies, mijnen ouë peirdeknecht, ha hem al heul dikkels gezien, en telkens zat er hij achter mee zijn vurke, moar natuurlijk zonder hem oeit te keune krijgen. Koarel-Sies, jongen, zei ik azeu, ge moet oppassen of ge goat doar leulijke dijngen mee ondervinden.
Over het algemeen lijkt het mij geen symptoom van zielsrijkdom en geestelijke aristokratie, genoodzaakt te zijn, zich van eigen tijd af te wenden, om heul en troost en inspiratie bij de verleden eeuwen te gaan zoeken, of in den vreemde pogen te winnen, wat het vaderland geweigerd heeft.
O, mejonkvreiwe, Fons moe ou toch 'n heule greute scheune schilderijnge moaken en ik zal heul de winter 's morgens en 's oavens veur ou bidden. Het jeugdig kasteelmeisje bloosde gegeneerd. Schuchter keek zij op naar Fonske, die vuurrood, met stroef gezichtje voor haar stond, als schaamde zij zich voor de tè rijke aalmoes, die ze daar gebracht had.
Ik heul niet met den vijand, dat durf ik goddank openlijk verklaren!" »Kom, kom, man, geen praatjes, maar een beter soortje bier, asjeblieft!" lachte de Hopman hoonend. »Je staat met een zwarte kool geteekend, vriendje, en het is ons bekend, dat menigmaal 's avonds je roeiboot het IJ doorklieft, om naar Amsterdam te gaan. Wat heb je daar te doen?
'k Zou willen zijn wat ik eens wezen zal, De redder en de kracht van 't lijdend menschdom, Of in de oer-baaiert van 't heelal verzinken. Er is geen smart, geen heul die nu nog rest: Aard heeft geen troost, Hemel geen foltring meer. Hebt gij vergeten een die bij u waakt In kouden duistren nacht, en nimmer slaapt, Dan wen de schaduw van uw geest haar aanroert?
Vindt menschenbroosheid nog, verpletterd, heul by God! Of, Hemel, zou ook hier een Paradijsslang wemelen, En logen sissen op den waarheidtoon der hemelen, Door 't schom'lend groen bedekt, verhuld in duisternis? Aartsgoedheid, red me, ô red, zoo redding mooglijk is!
"Joa 't, heul goed, as 't ou b'lieft menier de notoarus, ge zij wel bedankt," zei Alfons met een zucht van verlichting, als van een zwaar pak op het hart verlost. In enkele oogenblikken was alles klaar. De notaris teekende hem een schuldbekentenis van vijftienduizend frank en stelde hem het overige van zijn erfenis: vierhonderd twee en twintig frank en zeventig centimen, in speciën ter hand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek