United States or Maldives ? Vote for the TOP Country of the Week !


De vaste tegenwoordigheid van Smul kwam haar niet langer meer voor als een steeds dreigend gevaar, alles bleef natuurlijk en gewoon zijn kalmen gang gaan, hij poogde zich geen rechten aan te matigen die hem niet toekwamen en ook met 't Geluw Meuleken en met Vaprijsken verkeerde hij op goeden voet; en weldra genoot ook Rozeke iets van de rust en zekerheid, die door Smuls flinke en krachtige bekwaamheid op Alfons' gemoed heilzaam werkte.

Maar eensklaps, zonder overgang, schrikte zij hevig op. Het Geluw Meuleken stond daar plotseling vóór het raampje! "Es 't er iets?" kreet zij dof, van angst opspringend. "Niets, noch God noch meinsch," antwoordde kalm het Geluw Meuleken; en zij ging langzaam verder. "Och Hier och God!" zuchte Rozeke, met de hand het bonzen van haar hart bedwingend.

Zij waren haastig van elkaar gegaan bij haar plotseling verschijnen en dien dag had ze geen gelegenheid meer gehad hèm het gebeurde te verwijten; zij wist ook nog niet zeker of zij wel gedurfd zou hebben maar het Geluw Meuleken had ze duchtig onder handen willen nemen; en 't Geluw Meuleken, die vroeger zoo beleefd en nederig was, had ook eensklaps brutaal en onbeschaamd geantwoord; en met wanhoop had Rozeke begrepen dat ze tegen den toestand niet op kon en dat ze zich nog mocht gelukkig achten wanneer ze slechts maar alles deden wat hun beliefde, zonder haar verder in den steek te laten.

En hij week al vast naar de deur. Zij schrikte. Weggaan! Dat kon niet, vooral niet op dit oogenblik, met de aanstaande volle drukte van den veldarbeid. Dat was een halve ruïne, voor haar en voor haar kinderen. En zij voelde zich plotseling laf worden; zij voelde, dat niet de misdadiger, maar wel het ongelukkig slachtoffer, het Geluw Meuleken, moest opgeofferd worden.

Zij konden nooit langer dan een paar dagen blijven, en 't gaf ook dadelijk aanleiding tot wrijving en gekibbel, niet alleen met Smul, maar ook nog met het Geluw Meuleken en met Vaprijsken, die allen veel voor Alfons en voor Rozeke over hadden, maar dreigden weg te gaan indien zij gedwongen werden aan vreemdelingen, zooals zij Rozeke's ouders en familieleden noemden te gehoorzamen.

Een klein, wit-en-zwart-gevlekt hondje liep snuffelend met hen mee. "Woarom 'n hé-je mij da toch nie ier gezeid?" verweet Rozeke het Geluw Meuleken met doffe stem. Maar zonder op 't antwoord te wachten liep zij gejaagd naar de binnendeur en klopte zenuwachtig aan. "Is er iets?" hoorde zij de fluisterstem van jonkvrouw Anna achter de gesloten deur.

En zij begon scherp uit te varen tegen Smul en tegen 't Geluw Meuleken, zelfs tegen Vaprijsken en tegen alles wat, vooral sinds Alfons' dood, op 't hoevetje gebeurde. "'t Es 'n schande! herhaalde zij voortdurend, "'t schijnt dat 't al aan d'euren van de páster es gekomen, en as er den b'ron of mevreiwe van heuren, zilt-e moete verhuizen!"

Eens, op een namiddag, tegen avond, terwijl ze daar in de gouden schemering zat, mazend aan kousen, naast het Geluw Meuleken, die de karn aan 't schoonmaken was, hoorde zij een vluggen stap in een geruisch van rokken achter zich naderen; en, toen ze 't hoofd omwendde, stond plotseling mejonkvrouw Anna vóór haar.

Een tiental vrienden en vriendinnen, waaronder Vaprijsken, Drieske Nijpers en de Seissekoker, Irma Pese, Maaie Troet en 't Geluw Meuleken, die denzelfden kant uit moesten, schaarden zich bij hen en zij namen afscheid van de ouders en van La.

Een djentelijk vuur van den dag trilde tusschen 't menig geplooi van de venstergordijn en viel helstralend op zijn rechterhand. En daarmee hoorde ze klaar bijzend, ginderbuiten, het luttel gerinkel van 't lied: Vliege vliege vleugeken, Dat beesteke gaat naar 't meuleken....