United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij schrikte hevig en zijn rechterhand ging in instinctmatig groeten naar de plaats waar op zijn verkleurd stoppelhoofd zijn pet had moeten zitten. Vlak naast hem waren, ongemerkt, twee jonge dames verschenen: mejonkvrouw Elvire, het dochtertje van den graaf, met haar engelsche gouvernante. Doe moar veurt; woarom 'n doeje nie veurt? zei het jong meisje aanmoedigend, met een zoeten glimlach.

"Cenzen!... 'k 'n ik hier gien cenzen!" riep moeder verwonderd. "En rijstpap! woarom moên ze zulder rijspap hên?" "Neem, doar zijn vijf cens," zei boer Dons in zijn vestzak tastend. "Och toe, moeder, en 'n beetse rijspap?" smeekte Rozeke. Pruttelend ging moeder in het achterhuis maar kwam toch met een rood-steenen schoteltje vol pap terug.

"Nie, loat Smul doarbuiten!" riep eensklaps kortaf Rozeke, zich onverwachts in het gesprek mengend. Verwonderd keken allen op. "Woarom niet?" vroeg Alfons. "Wel, omdat 't weer al onneudige onkosten zijn; omda ge da toch zelf euk wel keunt doen, gij of Vaprijsken," antwoordde zij ietwat wrevelig. Zij wist het zelve niet waarom ze zoo plotseling opstoof; die naam van Smul had het gedaan.

"Ja moâr," zeide Teun, terwijl hij zijdelings naar de galg keek, die men over het hakhout heen kon zien: "ik ben juist niet zwoâr op een bezoek bij den Ambtman gesteld: ik tracht zoomin mogelijk met de heeren van den Gerechte in kennis te komen, want zij hebben allen, ik weet niet woârom, een hekel aan mij gekregen, en ik heb geen lust om dat gindsche veld met rooiekool eens uit de hoogte te bekijken."

"En 'k weet eiges soms niet woarom 't hart mien zoo sloan kan," hernam het meisje; "went Deine-Meu is wel krukkerig, moar arger is ze toch niet.... en gij....?" "Ikke....?" zei Paul. "Gij....!" herhaalde het meisje, maar hokte en drukte het voorschoot voor hare oogen. "Nou, Anneke, wat zou 'k dan....?" hernam Paul op een zoo zacht goedigen toon, dat Anneke geheel van streek raakte.

Even keek hij op naar Lisatje, die dadelijk, als 't ware boos, den blik van hem afwendde. Woarom niet? hernam jonkvrouw Elvire. Ge schildert heur zeu scheune. En weer keek zij vol aandacht het jong meisje aan en wisselde enkele woorden in vreemde taal met haar gouvernante. 't Es de dochter van Van Belleghem, mijn miester, antwoordde onderdanig Fonske.

Een klein, wit-en-zwart-gevlekt hondje liep snuffelend met hen mee. "Woarom 'n hé-je mij da toch nie ier gezeid?" verweet Rozeke het Geluw Meuleken met doffe stem. Maar zonder op 't antwoord te wachten liep zij gejaagd naar de binnendeur en klopte zenuwachtig aan. "Is er iets?" hoorde zij de fluisterstem van jonkvrouw Anna achter de gesloten deur.

Door de witte gordijntjes der kleingeruite vensterraampjes zagen zij de bloemen en de heesters van het tuintje, en over 't witte muurtje het massieve grijze schip met slanken klokketoren van de kerk achter het groene grasveld. "Zet ou moar," fluisterde Alfons tot Rozeke. "'K en durve bijkans niet," murmelde zij. "Woarom niet? Ge'n moet nie schouw zijn," drong hij aan. En hij ging zelf zitten.

In dat priëeltje zat Lisatje heel alleen op een bank, met den rug halvelings naar Fonske toegekeerd. Lisatje, wilt-e weere komen poseeren? vroeg hij zacht. Nien ik, hoofdschudde zij kortaf. Hij stond daar even, roerloos en bedremmeld. Woarom niet? vroeg hij eindelijk. Dóáromme! Hij begreep er niets van. Wat had hij haar nu toch misdaan! Toe, kom, streelde hij vleierig.

"Ha moar zij-je toch nie beschoamd, boas Dons!" riep Rozeke eensklaps purperrood en bijna boos wordend. Maar 't bulderend gelach van al de anderen moedigde den ouden boer in zijn ondeugendheid nog aan; en prat op zijn succes schaterde hij, spottend met zijn eigen kinderloosheid: "Woarom 'n mijn wijf mij euk noeit g'holpen!