Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
Och, ze zitten nu zeker al lang rustig in Amsterdam, zei hij, toen hij dat merkte, in zich zelf. En droomerig liep hij terug, toch een beetje teleurgesteld, een beetje triestig. Maar hij was niet ver van huis meer, toen hij in eens een heldere meisjesstem hoorde, vlak achter de hooge haag van 't tuintje waar hij langs liep, een stem die hem dadelijk weer aan Lucie deed denken. Was ze 't?
Maar ook triestig, kloosterachtig, om de dikke, ijzeren hekken voor de ramen, waarachter het nat-verwaaide tuintje lag met de kale heesters. Hoe desolaat was het stille Leiden op zóó'n dag; haast niemand op den weg, niets te zien dan droeve boomen en het doffe grachtewater, en de oude, suffe huizen, waarvan de oogen blind leken.
"Vertel u nou van die eene grootmoeder," zei Bart. "Ja. Toen waren je vader en moeder nog heel klein. Zoo'n lieve, kleine dikzak, je vader; zoo lief en gezeggelijk. Hij speelde altijd in het tuintje voor het huis, daar kon hij de zee zien en de scheepjes; dan zocht hij schelpjes of kruide zand.
En zich leunende tegen den post van het venster, liet zij zich geheel beschijnen door den zonnestraal, als een bleeke kasbloem, die naar licht en lucht verlangt, en zij zag, verloren in haar grauwe gedachten over wat komen zou, in het vierkante tuintje van den kruidenierswinkel beneden.
Laurie had het zoo gedoopt, en vond dien naam bij uitstek geschikt voor de zachtaardige gelieven, "die als een paar tortelduifjes zaten te kirren en te trekkebekken". Het was een klein huisje met een klein tuintje er achter, en een heel klein grasperkje er voor.
Doch, terwijl meester De Vreught, die vlak naast Massijns woonde, die morgen na het ontbijt zijn gewoon wandelingetje in zijn tuintje maakte, zag hij, over de haag in het tuintje daarnaast, Fietje schreiend heen en weer lopen. Hij had haar dadelijk gevraagd wat er toch schortte, en toen had Fietje hem snikkend gezegd, dat zij huilde omdat Fortuné besloten had naar Congoland te vertrekken.
De hut van Oom Tom was een gebouwtje van boomstammen en planken dicht bij "het huis" gelijk de neger de woning van zijnen meester noemt. Voor deze hut lag een tuintje, waar elken zomer aardbeziën, frambozen en allerlei vruchten en groenten, zorgvuldig gekweekt, welig groeiden.
"Ik kom hier wel meer voorbij; maar ik zie je nooit aan de ramen. Zeker ben je niet heel nieuwsgierig uitgevallen." "Neen," zei Lize, "wat andere menschen doen, kan mij niet schelen." "Dat dacht ik wel," zei het mannetje, "je krijgt zeker ook nooit bezoek, anders zou je tuintje en alles er niet zoo keurig netjes uitzien. En als het nu al zoo mooi buiten is, hoe zal het binnen dan wel wezen!"
De man was kalm aan 't spitten in zijn tuintje en de Stier ontving haar klanten met een helder-onverschillig, strak gezicht, alsof er absoluut niets ongewoons gebeurd was. De kerels waagden krasse toespelingen, doch ook al vruchteloos: de Stier stond hun flink en onbeschroomd te woord en zij mochten onverrichterzake weggaan.
En dat was nog wel zoo goed voor den buurman; want een kleine hond eet lang niet zooveel als een groote. En dan, het beest kefte altijd zoo tegen haar, als de blinde haar tuintje langs kwam en zij buiten stond. Daarom alleen kocht ze nooit iets, als de oude man met koopwaar aan de deur kwam.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek