United States or Ecuador ? Vote for the TOP Country of the Week !


En gij, dikzak? vroeg de oude man tot Lamme, welk bedrijf voert gij uit? Lamme antwoordde: Mijne landerijen, pachthoeven, cijnzen en messeniën opeten, mijn echtelijke vrouw zoeken, en mijn vriend Uilenspiegel in alle oorden en plaatsen opvolgen. Als gij ook zooveel gereisd hebt, sprak de oude man, moet gij weten hoe die van Weert, in Limburg, worden geheeten?

O, hoe kan Eline, hoe kan Eline dat doen. Hoe is het mogelijk, dat ze dat doet.... Zij hoorden op de trap vroolijk fluiten, met de brutale helderheid van een straatjongen, terwijl stappen bij tusschenpoozen bonsden als van iemand, die de treden bij twee of drie tegelijk afsprong. Etienne kwam binnen. Goedenmorgem saam! Dag mama! Zoo dag, gezellige dikzak, hoe kom jij hier, hoe maak je het....!

Mijn jongen, zei Lamme, die minder strijdlustig werd, hij gaat ons in 't water smijten. Wel, laat er u in smijten, sprak Uilenspiegel. De dikzak wordt benauwd, zei de menigte werklieden en vrouwen en kinderen. Lamme, altijd op zijnen ezel gezeten, keerde zich naar hen toe en bekeek ze grammoedig, maar zij jouwden hem uit.

De dikzak die op den rommelpot speelde, ging bij den baas en sprak, naar Uilenspiegel wijzend: 't Is de schilder van den landgraaf, hij zal alles betalen. Als de baas guldens en daalders in Uilenspiegel's tassche hoorde rammelen, bracht hij eten en drinken op tafel. Uilenspiegel liet het zich goed smaken. En altijd rinkelde het geld in zijne beurze.

En Lamme sprong op van geluk en riep blijde uit: Zij was trouw, de monnik heeft het gezegd! Leve Kalleken! Doch zij, weenend en sidderend, zeide: O, Lamme, neem die verdoemenis over mij weg! Ik zie de helle! Neem de verdoemenis weg! Monnik, trek de verdoemenis in, gebood Lamme. Ik zal het niet doen, dikzak, antwoordde de monnik.

Hij worde gehangen, als hij niet eet, zeiden Uilenspiegel en de Geuzen. Wat schikt gij met mij te doen, dikzak? vroeg de monnik. Dat zult ge later gewaarworden, antwoordde Lamme. En Uilenspiegel deed zooals Lamme wilde, en de monnik werd in de kooi gestoken, en elkeen kon hem op het gemak komen zien.

't Is zuivere tarwe, eerweerde vader, dikke, vette vader, 't is bloem van tarwemeel, vader met vierdubbele kin: ik zie de vijfde reeds aankomen, en mijn hert is verblijd. Eet! Laat mij met vrede, dikzak, zei de monnik.

Toen beiden van hunne ezels waren gestegen, sprak Uilenspiegel tot de keukenmeid: Zoudt gij een ezel lijk ik willen, als gij een ezelinnetje waart? Ik zou een jongen met een vroolijk gezicht willen, als ik eene vrouw was, antwoordde zij. Wat zijt gij dan, als gij vrouw noch ezelin zijt? vroeg Lamme. Eene maagd, sprak zij, eene maagd is geene vrouw, en eene ezelin evenmin: begrijpt gij, dikzak?

"Praat toch geen verderen onzin," antwoordde de dikzak, nu op een zeer ernstigen toon, terwijl hij het mes weer in zijn gordel schoof. "Wij bevinden ons aan de overzijde, achter den tunnel. Dat ik de brug over en u tegemoet gekomen ben moet u toch bewezen hebben, dat uw komst mij bekend was, en dat ik dus niet tot de tramps kan behooren." "Ja, nu geloof ik u. Wij zullen voortrijden."

Laas! zeide Lamme, zij ook speelde op de vedel en zong. Kent gij de andere tijding? vervolgde Uilenspiegel. Neen, mijn zoon, antwoordde Lamme. Uilenspiegel antwoordde: Bevel is ons gegeven, met onze booten de Schelde op te varen tot vóór Antwerpen, om daar vijandelijke schepen te kapen of te verbranden. Maar geen kwartier aan de mannen! Wat denkt gij daarvan, dikzak?