Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
Op den drempel duwde hij de drinkers weg. De Suburra, tusschen bordeel en taveerne, was vol, vol van gedrang, geschreeuw, geblaf, gekrijsch, gebulder, gegil. Maar Nilus' deur, plots, kwakte toe. Twee Gallen, buiten gesloten, smeekten, bonsden op de deur, werden nog even binnen gelaten. Toen, meêdoogenloos, schoven de grendels voor. De slaven ruimden het vaatwerk af van de tafels.
En al meer en meer werd de heele natuur zóó vol ontzetting, dat de dapperste angstig werden. 't Roepen van trekvogels in nood had den heelen dag over zee geklonken, maar nu men niet meer kon zien wie 't waren, die zoo riepen, klonk het akelig en griezelig. Onder hen op zee bonsden de stukken drijfijs dreunend tegen elkaar. De zeehonden hieven hun woeste jachtliederen aan.
Wij zijn de toekomst, want de arbeid is koning! Wij zijn de ijzeren steunpilaren, die de menschheid torschen! En voor dien arbeid het volle leven in vrijheid en vreugd. Hoog de schuimende kroezen! Lachend in dien roes den dood gedronken.... Willem Stoffels had de spade opgenomen en begon den leegen bak te vullen met zware brokken. Zij bonsden in de wagentjes neer.
Gaat slapen, allebei. Morgen brengt de Dageraad nieuwen raad. Zij zouden voor in den wagen slapen. Zij sliepen dadelijk. Ik, in den ruimen wagen, strekte mij op kussens ter ruste. Maar sliep niet. Mijn slapen bonsden. Ik zag den driesprong der wegen en het beeld van Hekate, wier drie hoofden af lieten van den romp en toen drie heksen werden.
Eindelijk echter gelukte het eenen der boeren, hem achter den rug te komen. In eenen oogwenk was de rotting hem uit de vuisten gewrongen lijf aan lijf grepen de woedenden elkander aan. Hunne schoppen en stooten bonsden tegen de deur. Daar kon een moord uit worden, meende de predikant: want hem dacht dat hij in de hand des vreemdelings een mes had zien blinken.
De vensters klapperden en de luiken bonsden, de wind bulderde en loeide in den schoorsteen, en blies nu en dan den rook en de asch door de kamer, alsof hij een legioen van geesten in zijn gevolg medebracht. Legree had eenige uren lang rekeningen zitten nazien en couranten lezen, terwijl Cassy in een hoek stroef in het vuur zat te staren.
Maar in de pikduisterte was niets te onderscheiden en de honderd-negen-en-veertig ontrouwe ridders bonsden tegen malkanderen, zochten verschrikt uitweg en vloekten en riepen aan: Bij Sint Michiel! Bij Sint Jan! Bij den rijken God van Hemelrijk! Alzoo helpe mij Sinte Marië's Kind! Toen klaarde wederom de dag.
Hij had dat wel vóórgevoeld, maar hij had zóó gehoopt dat het pas zou komen als hij al weg zou zijn..., in den trein.... Daar was 't nu al.... O God! O God!... Zijn polsen en slapen bonsden en brandden.... Hij wilde niet weg.... Hij wilde naar haar, haar zien.... Hij smachtte naar haar....
Dof, in een breede uitrolling van een geluid dat veel lucht verzet, dichtbij gehoord als na-dondertjes over wolken vertuimelend, bonsden nu de slagen van de donkere trommel: boem, boem, boem, gronderig onder het neusachtige getoeter van de klagelijke klarinet.... hoor!.... dat klonk als een melodietje, almaar dezelfde vijf, zes nootjes, je zou ze kunnen teekenen, het overspringen van de krijtende klankjes, een lijntje als een snel bliksemstraaltje, zigzaggend, en dan den gillenden snerp, recht.
Het scheen haar dat evenveel geladen pistolen op haar gericht waren. De kans van winnen was nu van één tegen honderd voor al de nummers, begrepen tusschen één en negen en negentig, en met zes en negentig hondertallen beginnende. De menigte was verstomd! Alle harten bonsden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek