Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
Hij wilde mij toonen wat voor goede vrienden ik had. Vrienden, die mij naar huis wilden brengen om de vreugde van mij en mijn vrouw te zien. Want mijn vrouw wacht mij. Wat zijn vijf ellendige jaren, daarbij vergeleken!" En nu bonsden hun vuisten op de deur. De kavaliers hadden geen geduld om meer te hooren. Binnen kwam beweging. De dienstmeisjes werden wakker en zagen naar buiten.
Daartusschen bonsden telkenmale met gelijke tusschenruimten de hamerslagen van het ijzingwekkend gemaskerde tweetal. En Simon bespeurde hoe hij zich wederom vergist had toen hij veronderstelde, dat het in dit gedeelte der trilogie, in den aanvang althans, aan handeling zou ontbreken.
Ze waren nu doodmoe, en nergens zag zij een plaats, waar ze konden rusten. Tegen den avond durfde zij niet meer op zee neer te strijken, omdat die heel plotseling met groote ijsschotsen werd gevuld, die tegen elkaar aan bonsden, en ze vreesde daartusschen verpletterd te worden.
En de twee openbaringen hunner temperamenten, met hunne passies en ziekelijkheden, bonsden tegen elkander in. Wel nu dan! Neen! gilde zij en zij wrong zich zoo ruw rukkend uit zijn forschen klem, dat hare tengere polsgewrichten kraakten. Nu weet je het dan: ik vertrouw je niet, daar. Je verbergt me iets en er is iets, er is iets met die vrouw.
Tot ziens, tot spoedigen ziens, tot spoedige beterschap, o mijn Liefde! Zoo riep Charis en de maagden voerden haar weg en de wondermeesters schudden steeds van het lachen terwijl hunne ronde mutsen als schelpen en hoornen tegen elkander bonsden en bogen. En ik, die mij belachelijk wist in hun oogen, ook al had Charis mijn gebalk aan gehoord voor haar naam, beloofde mijzelven nooit meer te balken.
Natuurlijk bonsden hun hoofden terdege tegen elkander, zoodat zij er sterretjes van voor de oogen kregen, en beiden kwamen weer boven, lachend en verlegen, zonder het kluwen, en namen hun plaatsen weer in, met den heimelijken wensch, dat zij die maar niet verlaten hadden.
Aan de rivier en de groote havens siste de stoom, knarsten, rammelden en gierden de lieren, stonden de loeiende ossen met lage koppen en de blerrende schapen, opééngedrongen in ruwe omheiningen, moeilijk ploeterend in de groen-bruine brei van het straatslijk vermengd met hun vuil, bonsden de tonnen en kraakten de kisten; het Noorsche hout werd neergekwakt op groote hoopen; hier en daar heerschte de heete dsjing-klank van het smijten der ijzeren staven over al de andere geluiden.
Ongeveer te één uur in den morgen bonsden wij met het noodige geweld op zijne huisdeur, gelastende dat men zou openen in naam des Konings. Toen men weigerde, braken wij de deur open en verspreidden ons als een nest van kakkerlakken door zijn huis.
Twee straatjongens en een gymnasiast, die op de brug zaten en kattekwaad bedachten, zagen hem en zij gaven een gil, die door de heele stad klonk. Ze vlogen weg en draafden de straten op en neer, bonsden op alle deuren en riepen: "Kevenhüller gaat vliegen, Kevenhüller gaat vliegen!"
O, hoe kan Eline, hoe kan Eline dat doen. Hoe is het mogelijk, dat ze dat doet.... Zij hoorden op de trap vroolijk fluiten, met de brutale helderheid van een straatjongen, terwijl stappen bij tusschenpoozen bonsden als van iemand, die de treden bij twee of drie tegelijk afsprong. Etienne kwam binnen. Goedenmorgem saam! Dag mama! Zoo dag, gezellige dikzak, hoe kom jij hier, hoe maak je het....!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek