United States or Burkina Faso ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo kwamen zij naar Sluis terug, in hun hemde op de wagen dansend en op den rommelpot spelend. Intusschen reed Uilenspiegel op zijn ezel door de landen en sompen van den hertog van Lunenburg, het Watersignoorken, zooals de Vlamingen hem heetten.

De dikzak die op den rommelpot speelde, ging bij den baas en sprak, naar Uilenspiegel wijzend: 't Is de schilder van den landgraaf, hij zal alles betalen. Als de baas guldens en daalders in Uilenspiegel's tassche hoorde rammelen, bracht hij eten en drinken op tafel. Uilenspiegel liet het zich goed smaken. En altijd rinkelde het geld in zijne beurze.

En roepend en stompend en zingend, trokken zij naar Meiborg terug. Al de vrouwen, oude en jonge, wachtten hen op den dorpel van de huizen, waar zij binnenvlogen als soldeniers in een stormenderhand veroverde stad. De klokken van Meiborg luidden al te gader: de jongens floten, riepen, speelden op den rommelpot. Pinten en stoopen, bekers en glazen gingen lustig aan 't klinken en rinkelen.

Zeer behendig werd hij in 't bespelen van den rommelpot, een speeltuig gemaakt met een pot, eene blaas en een rietje, en wel als volgt: over den pot spant men een natte blaas; een eind van het rietje wordt met een touwtje gebonden in het middenste van de blaas en het ander raakt den bodem van van den pot; vervolgens wordt de blaas tot barstens toe om den pot gespannen.

De kinderschaar, die langs de huizen trekt en daar om brandhout of versnaperingen vraagt, somtijds nog met den ouden rommelpot of foekepot, neemt op Driekoningendag een geheel bijzonderen vorm aan door een sterkere vermenging met het Christelijk element: ik bedoel het bekende sterzingen, op het oogenblik tot België en sommige plaatsen in de zuidelijke provinciën beperkt.

's Anderen morgens, als de blaas droog geworden is, kan men er op slaan als op een tamboerijn en zoo men met het rietje wrijft, bromt het schooner dan de viool. En Uilenspiegel ging met zijn rommelpot, die het geblaf van wachthonden nabootste, aan de deur van de huizen kerstliederen zingen, in gezelschap van kinderen, waarvan een, op Driekoningen, een blinkende papieren ster droeg.

Wat doet gij om te leven? vroeg Kornjuin. Sterven van honger, antwoordde Uilenspiegel. Wat is uw ambacht? Reizen voor mijne zonden, de anderen zien wroeten, op de koorde dansen, lieve gezichtjes schilderen, messenhechten snijden, op den rommelpot spelen en op de trompet blazen.

Zij zaten in een open wagen, bespannen met een kloek peerd uit het Veurne Ambacht, en zoo reden zij zingend en juichend door de wegen en sompen van het hertogdom Luneburg. Er waren er die op de pijp, de schalmeie, den vedel, den doedelzak speelden, en dat alles maakte groot lawaai. Naast den wagen liep veeltijds een dikzak die op een rommelpot speelde, in de hope wat te vermageren.

Ook in het Noorden van ons land is dit instrument bekend en luidt het zeer zeker meest gangbare deuntje: Ik heb al zoo lang met den rommelpot geloopen, Ik heb geen geld om brood te koopen. Rommelpotterij, rommelpotterij, Geef mij een oortje, dan ga ik voorbij. Men bezigt hem ook omstreeks Paschen, Kerstmis en Nieuwjaar; zie Driem, Bladen II, bl. 115.