United States or Andorra ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voortdurend verkeert hij in een prikkelbare stemming, sluit volstrekt geen vriendschap met den mensch, maar bromt woedend met een eigenaardige, snorkende stem tegen ieder die zich verstout, hem te naderen. Ook de jongen, die in gevangenschap geboren worden, zijn en blijven even onbeminnelijk als de oude dieren.

Men merkt bij den Hond, die door deze ziekte is aangetast, in de eerste plaats op, dat hij zich anders gedraagt dan gewoonlijk; hij wordt valsch-vriendelijk, en bromt tegen zijn meester; voorts openbaren zich bij hem een ongewone slaperigheid en droefgeestigheid, voortdurend zoekt hij warme plaatsen op, gaat dikwijls naar zijn voedsel zonder te eten, drinkt gretig water, doch altijd slechts bij kleine hoeveelheden te gelijk, en toont over 't algemeen door zijne handelingen onrust en angst.

"Wat doet mijn vriend ook een naam te dragen, die zoo algemeen is?" bromt hij bij zichzelven en peinst op allerlei dwaze en niet uit te spreken namen, welke hij aan zijn vriend, zoodra hij hem ziet, zal voorstellen, bij den zijnen te voegen. Ja, zoodra hij hem ziet. Maar wanneer zal dat heuglijk tijdstip komen?

«Wie zouden die vreemdelingen wel zijnvroegen al de hagedissen. «Wat zou er toch aan 't handje zijn? Hoor eens, hoe het gonst! Hoor eens, hoe het bromtOp hetzelfde oogenblik ging de elfenheuvel open, en nu kwam er een oude elf uittrippelen; het was de huishoudster van den ouden elfenkoning; zij was een verre bloedverwante van de familie en droeg een hart van barnsteen voor het voorhoofd.

Neen, het gaat niet beter. Hij bromt en schudt het hoofd. Wat zou men wel voor hem kunnen doen? Catharina komt op den inval wat kruiden met wijn voor hem te koken; maar dat blijkt te straf voor hem te zijn en doodt hem bijna. Jozef zegt dat men den volgenden dag zal zien, en iedereen gaat ter ruste.

Hij en Jo houden ons vroolijk, want nu en dan zijn we erg triest en voelen we ons net weezen, nu u en Vader zoo ver weg zijt. Hanna is een ware heilige; ze bromt nooit en noemt mij "juffrouw Margaretha," heel gepast, vindt u niet? en ze behandelt me met grappigen eerbied. We zijn allen best in orde en druk aan 't werk, maar we verlangen dag en nacht naar uw terugkomst.

Van middag waren er geloof ik vier en twintig; maar, de lijst uit de sociëteitskamer is nog dáár. Hei Piet, ga jij die lijst eens halen." "Zóó, vier en twintig!" zegt de tooneeldirecteur, en bromt iets tusschen de tanden. "Dat heb je van die kleine plaatsen," herneemt hij: "ze weten niet wat kunst is. Ze motten de poppenkast zien. Gisteren te Zutfen had ik het huis stampend vol!"

Marie stoot moeder onder tafel an. "Je hoeft me niet an te stooten," bromt moeder nog. Maar ze zwijgt als vader, die altijd bang is dat er te weinig is, de derde kip voorsnijdt. "Dolf, wat zit je met 'n gezicht als een Isegrim!" zegt Klaar, die Dolf wil afleiden, terwijl ze 't zelf jammer vindt dat Jo d'r niet is. "Je mag niet met zoo'n gezicht het nieuwe jaar ingaan," roept Leentje.

Het antwoord is ontmoedigend: "Neen, hij is in Brussel." "Zoo!" bromt Guy half binnensmonds, blijkbaar zeer teleurgesteld, want enkel om dezen Oliver te spreken, heeft hij zooveel gevaren getrotseerd, en hij durft niet lang in Antwerpen blijven. Dan vraagt hij eenigszins angstig: "Weet gij, wanneer hij denkt terug te komen?" "Morgen. Hij komt met zijn heer, den hertog van Alva.

"Den burgemeester Niklaas Bodé Volckers?" roept Guy uit. "Ja. Onder voorwendsel, dat zij kostbare zijden stoffen wil zien, die licht beschadigd zijn door den vloed, kan Dona Hermoine haar duena in de stad brengen. Bij den koopman kunt gij Dona de Alva afzonderlijk spreken." "Maar de duena de fatale duena?" bromt Guy.