United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uit het stedeken Lessines, op de palen van Henegouwen, vielen dagelijks hopen soldeniers op de Vlaamse bodem en deden veel kwaad aan de inwoners ten platten lande. Jan van Namen dit vernemende trekt met enige benden derwaarts, bestormt, verovert en verbrandt Lessines, hetwelk de Graaf van Henegouwen behoorde.

Duizend wenende vrouwen, huilende kinderen en stramme grijsaards baden geknield om de stad te mogen verlaten; doch de soldeniers, wie het bevolen was de poorten gesloten te houden, luisterden naar geen smeken, en antwoordden met bittere scherts op de tranen der benauwde Burgers.

Machteld stond sprakeloos bij de soldeniers, haar tranen vloeiden in stilte onder de sluier die haar aangezicht dekte. Eén harer handen hing in de hand van Maria, en beiden stonden zij zonder beweging, als twee beelden op één zuil. De woorden waren niet genoegzaam tot het uitdrukken der pijnlijke aandoeningen, die hun harten bij dit bitter afscheid benepen.

Denk toch, Adolf, welke martelpijnen die bloeddorstige vrouw kan uitvinden om ons over de dapperheid der Vlamingen te straffen." "Plaag u zelf niet, mijn lieve, uw vrees is niet gegrond. Misschien ook zal de schriklijke ondergang zijner soldeniers aan Philippe le Bel doen begrijpen dat de Vlamingen zich nooit de Fransen ten onder zullen geven.

De mannen van Dinant worden teruggedreven en nemen de wijk naar hunne stad, zoo vurig achtervolgd door de soldeniers van den heer van Dave, dat deze laatsten tot binnen de poort doordringen.

"Ik hoop, Mijnheer, dat gij als een eerlijk ridder mij voor alle laster zult bewaren." "Ik zweer u, Edelvrouw," riep De Cressines door 's meisjes onderwerping aangedaan, "dat er u niets zal gebeuren, zolang gij onder mijn bescherming zijn zult." "Uw soldeniers, Mijnheer!" "Mijn soldeniers, Mevrouw, zullen u raken noch spreken. Deze verzekering zij u genoegzaam. Wij vertrekken."

"Mijnheer De Mortenay," bemerkte De Chatillon, "gij hebt mij geboodschapt dat zij uw soldeniers geen eten meer wilden verkopen: is dit niet genoeg?"

Wanneer die schikkingen genomen en uitgevoerd waren, zond men de overige ruiters en soldeniers bedektelijk naar de stadspoorten om dezelve te sluiten en te bewaren. Mijnheer De Chatillon stond, met enige oversten, te midden zijner ruiters.

Harten hoog, vuisten vast. Weg met den Tienden Penning, weg met snood pardoen. Slaat op de krijgstrom. Slaat op de trom. ... Ja, spitsbroeders en vrienden, ja, te Antwerpen, noesch over het Schepenhuis, hebben zij een groot schavot opgericht, dat met rood laken bekleed is; de hertog troont er op als een koning te midden van staffieren en soldeniers.

Hier en daar, voor de deuren der geplunderde huizen, lagen verminkte lijken tussen het verbrijzelde huisraad; niets hoorde men dan de woedekreten der soldeniers en het gehuil der rampzalige vrouwen. De plunderaars kwamen lachend uit de verwoeste woningen de handen vol geroofd goud en vol Vlaams bloed!