United States or Equatorial Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


De paarden bij de deur gebracht zijnde, werd de Jonkvrouw door Mijnheer De Cressines op een lichte draver geholpen. Wanneer zij allen in de zadel gezeten waren, bracht Machteld haar lippen bij het oor der snikkende Maria, en sprak haar van Adolf. Een belofte van onverbrekelijke liefde en veel troostende woorden, ontving de zuster voor de edelmoedige jongeling.

Terwijl Machteld het kleed om haar lenden toog, ging de deur der kamer open; de dienstbode kwam binnen en sprak: "Mevrouw, de Franse heer doet u vragen, of de edele Machteld van Bethune bereid is, en of het hem geoorloofd is voor haar te verschijnen." "Hij kome," was het antwoord. Mijnheer De Cressines had de dienstbode op de trap gevolgd en trad onmiddellijk in het vertrek.

En mag ik u vragen van wie het bevel, dat mij uit mijn woning rukt, gekomen is?" "Het bevel is mij door Mijnheer De Chatillon gegeven," antwoordde De Cressines. "Denkelijk is het hem ook van hogerhand toegezonden, want uw reis eindigt te Compiègne." "Ja," zuchtte de droeve Jonkvrouw, "Johanna van Navarra wacht mij.

Mijnheer De Cressines bleef steeds aan de zijde van Machteld; dewijl hij de Jonkvrouw in haar droefheid niet wilde storen, sprak hij niet tot haar, en zou wellicht de reis stilzwijgend volbracht hebben, had de jonge Machteld hem niet eerst gevraagd: "Is het mij geoorloofd, Mijnheer, iets over het lot dat mij wacht te weten?

"Ik hoop, Mijnheer, dat gij als een eerlijk ridder mij voor alle laster zult bewaren." "Ik zweer u, Edelvrouw," riep De Cressines door 's meisjes onderwerping aangedaan, "dat er u niets zal gebeuren, zolang gij onder mijn bescherming zijn zult." "Uw soldeniers, Mijnheer!" "Mijn soldeniers, Mevrouw, zullen u raken noch spreken. Deze verzekering zij u genoegzaam. Wij vertrekken."

"Men bewake die Vlaming!" riep De Cressines tot zijn mannen. "Belet hem te vertrekken; want wie, als hij, zijn vrienden verraadt, is tot alles bekwaam." Meester Brakels werd bij de arm gevat en met geweld te midden der soldeniers gebracht. Het woord verrader was de naam die zij hem gaven, en de verachting dergenen, welke hij gediend had, was zijn loon.

Jehan en de Breton bezagen elkander alsof zij zich tot een andere tijd beriepen, en naderden met de anderen bij de overste die hun aansprak: "Zijt gij klaar, mannen?" "Wij zijn klaar, Mijnheer De Cressines," was het antwoord. "De grootste stilte!" hernam de overste. "Herinnert u dat het huis waar deze burger ons naar toe leidt, onder de bescherming van onze veldheer De Chatillon staat.

"Naar Frankrijk," antwoordde De Cressines, en zich tot de soldeniers kerende gebood hij: "Neemt mijn woorden in acht: wie een onbetamelijk woord voor deze Edelvrouw durft wagen, zal strengelijk gestraft worden; ik wil dat men haar volgens de doorluchtigheid harer geboorte behandele. Men hale de paarden die in de Halsestraat staan."

Een luide schreeuw galmde tot in de diepste zalen van het huis, en de dienstbode wilde zich bij de vlucht redden: zij werd door Mijnheer De Cressines hierin verhinderd, en moest stilzwijgend blijven staan. "Waar is uw Meesteres Machteld van Bethune?" vroeg De Cressines met een koude bedaardheid.

Met een driftige haastigheid, en zonder te antwoorden trok de verbaasde Maria een wijde samaar om haar lenden, en ging met de dienstbode bij Mijnheer De Cressines, die nog in de gang was. Twee knechten van het huis waren op de schreeuw der dienstmaagd toegelopen, en stonden nu mistroostig tussen de Franse soldeniers; men had hen gevat en vastgehouden.