Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
Een der spelers stond na enige ogenblikken van de tafel op en smeet de teerlingen met spijt van zich. "Ik wens u allen naar de duivel!" riep hij. "Ik geloof dat die oude Breton de hand niet zuiver heeft, want het zou wonder zijn dat ik niet eens in vijftig maal zou winnen. Nu verveelt mij het spel; ik schei er uit." "Hij durft niet meer spelen!" riep de winner met zegepralende scherts.
Hij doet dit in de volgende woorden: "Por les nobles barons qu'il ot, Dont cascuns mieldre estre quidot..... Fist Artus la roonde table, Dont Breton dient mainte fable: Ilve seeient li vassal Tuit chevalment et tuit ingal."
Jehan en de Breton bezagen elkander alsof zij zich tot een andere tijd beriepen, en naderden met de anderen bij de overste die hun aansprak: "Zijt gij klaar, mannen?" "Wij zijn klaar, Mijnheer De Cressines," was het antwoord. "De grootste stilte!" hernam de overste. "Herinnert u dat het huis waar deze burger ons naar toe leidt, onder de bescherming van onze veldheer De Chatillon staat.
Hij geliet zich evenwel alsof hij niets gewaar was geworden, en sprak: "Werp dan, wat aarzelt gij? Bevangt u de vrees?" "Neen, neen," riep de Breton terwijl hij de teerlingen behendiglijk uit zijn handen liet rollen. "De kans kan verkeren ziet gij wel, twaalf!" Hierop wierp Jehan de teerlingen onachtzaam op de tafel.
Het was een halssnoer van de fijnste paarlen, en met gouden haken versierd. "Daar," sprak hij, "ik zet deze paarlen tegen hetgeen gij van mij gewonnen hebt het schoonste halssnoer dat ooit op de borst ener Vlaamse Vrouw geblonken heeft! Zo ik ditmaal nog verlies, blijft mij geen haar van de buit over." De Breton nam het juweel in de hand en bezag het nauwkeuriglijk.
Terwijl de vrolijke winner met een andere makker sprak, fluisterde Jehan iets in het oor dergenen die bij hem stonden, en scheen door zijn blikken de Breton aan hun aandacht te bevelen. Dan riep hij: "Mits gij alles van mij gewonnen hebt, makker, zult gij mij niet weigeren het lot nog eens te wagen. Ik zet het geld dat wij deze avond verdienen moeten, tegen gelijke som. Doet gij het?"
Maar de sire de Jaille noemt de verdedigers een troep dorpers; het zou een schande zijn, voor zulke tegenstanders uit den weg te gaan; hij spoort den ander aan, niet te vreezen. Dat woord treft Du Châtel in het vleesch: "Dat zij verre van het edele hart van een Breton, dat hij vreezen zou; nu zal ik, ofschoon ik eêr den dood voorzie dan de zege, de hachelijke fortuin beproeven."
Terwijl hij ditmaal ongelukkiglijk slechts zes kreeg, nam de Breton het juweel met blijde uitroepingen van de tafel en verborg het onder zijn harnas. Jehan wenste hem met geveinsde woorden geluk over zijn winst en scheen om dit verlies niet aangedaan; een bedekte gramschap gloeide in zijn borst en hij kon zich zonder veel moeite niet inhouden.
"Gij zijt een schelm een dief!" schreeuwde Jehan. "Heb ik niet gezien dat gij de dobbelstenen nat maakte en mij aldus valselijk mijn geld hebt afgewonnen? Gij zult mij alles wedergeven of ..." De Breton gaf hem geen tijd om voort te gaan, maar toog zijn brede degen uit de gordel en kwam, onder ijslijke lasterwoorden, vooruit.
Terwijl hij de grootste hoop tot het herwinnen van zijn geld gevoelde, zag hij dat de Breton de teerlingen heimlijk aan de mond bracht, en dezelve aan een zijde nat maakte. Innige gramschap en wraakzucht kleurden zijn wangen met hevig rood, nu hij bemerkte dat valse listen de oorzaak zijns verlies waren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek