United States or Papua New Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Laat mij doen, Meester, ik bid u, om Gods wil, maar een kap!" Brakels zat geknield te gronde en smeekte met gevouwen handen om lijfsgenade, hij kroop tot bij de Deken en zuchtte: "O Meester, heb toch medelijden met mij ... Ik zal het Vaderland met trouw dienen ... Dood mij toch niet!"

Meester Brakels en de dienstknechten werden losgelaten, en de stoet rende snellijk door de straten van Brugge. Enige stonden later waren zij in het wijde veld en in wegen welke Machteld niet kon erkennen; de nacht was duister en een plechtige stilte hing over de sluimerende natuur.

Meester Brakels liet aan Deconinck de tijd niet om voort te gaan en sprak: "Ik herhaal het, wat gij ook zeggen moogt: het is ons geen schande onder een vreemde Vorst te staan; integendeel zouden wij ons moeten verblijden, daar wij nu een deel van het grote Frankrijk uitmaken. Wat geeft het een handeldrijvende natie onder wie zij zich verrijkt? Het goud van Mahom is zo kostelijk als het onze."

Enigen, doch in klein getal, hadden door hun gebaren doen kennen dat zij in dit gevoelen deelden. De meesten waren over de uitval van Brakels misnoegd. Met de diepste navorsing had Deconinck zijn oog op al de aanzichten gestuurd en zijn aanhangers geteld. Vleiend was voor hem de overtuiging dat weinigen in de vrees zijns tegenstrevers deelden.

"Men bewake die Vlaming!" riep De Cressines tot zijn mannen. "Belet hem te vertrekken; want wie, als hij, zijn vrienden verraadt, is tot alles bekwaam." Meester Brakels werd bij de arm gevat en met geweld te midden der soldeniers gebracht. Het woord verrader was de naam die zij hem gaven, en de verachting dergenen, welke hij gediend had, was zijn loon.

Hetgeen Brakels van de tegenstand der wevers had overgebracht diende hun slechts tot dekmantel. Na zij in dier voege door laffe aanslagen de stad Brugge aan de geldzucht der vreemden verkocht hadden, meenden zij te scheiden; maar eensklaps vloog de deur der zaal met geweld open en een man drong met geweld door de deurwaarders.

Het geschreeuw der beenhouwers had een menigte volks gewekt, dat uit alle tenten uit nieuwsgierigheid kwam toegelopen, de een zonder kolder, de andere zonder wambuis; zodra zij de oorzaak des geruchts vernamen, begonnen zij met razernij om het lichaam van Brakels te roepen. "Geeft hem ons!" schreeuwden zij. "Zijn bloed! Zijn lijf!"

Meteen werd er voorgesteld of men meester Brakels uit het ambacht bannen zou, dan of men hem tot een boete van veertig ponden was zou verwijzen. Terwijl de Scribent met het opnemen der stemmen bezig was, stond Brakels zonder ontsteltenis voor de Deken.

Wanneer de soldeniers met hun overste in de straat gekomen waren, ging Brakels stilzwijgend vooruit, en bracht hen door de duisternis tot in de Spaansestraat, bij de deur der woning van Mijnheer Van Nieuwland. Hier schaarden de soldeniers zich langs de muur en lieten geen zucht uit hun borst gaan, opdat men hun tegenwoordigheid niet mocht bemerken.

Meester Brakels deed de hamer der poort zachtjes nedervallen. Na enige ogenblikken kwam een dienstbode in de gang en vroeg met mistrouwen wie zo laat aanklopte. "Doe ras open," was Brakels antwoord, "ik kom van Meester Deconinck, met een haastige tijding voor Vrouw Machteld van Bethune. Wacht geen ogenblik, want de Jonkvrouw is in groot gevaar."