United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een wever met name Brakels, die reeds tweemaal Deken was geweest, stond van zijn zetel op en onderbrak de redevoering van Deconinck met de volgende woorden: "Gij spreekt altijd van slavernij en rechten! Maar wie zegt ons dat de heren Wethouders ons willen te kort doen? Is het niet beter dat men de acht Groten betale en de rust behoude? Want gij kunt het wel voorzien, er zal bloed vergoten worden.

Breydel vatte de oude Maceclier bij de schouders, en rukte hem Brakels weg, roepende: "Besmeur u niet met het bloed van de verrader. Hij is te verachtelijk, anders zou hij reeds door mijn handen gestorven zijn." "Neen, bij God!" riep de Maceclier, zijn bijl opheffende. "Ik wil mij aan dit spel vermaken. Men wint een plaats in de hemel, wanneer men een landverrader doodslaat.

Dit zeggende trok hij met zoveel geweld aan de baard van de bespieder dat de linten, waarmede hij dezelve aan zijn hoofd gebonden had, losbraken, en dan herkende Breydel zijn gelaat. Hij stiet hem met zoveel gramschap achteruit dat hij tegen een der stijlen van de tent bonsde. "O Brakels! Brakels! Uw laatste uur is gekomen!" riep Breydel als verschrikt van dit verschijnsel.

De verbittering tegen Brakels was nu ten top gestegen en zijn rede kreeg geen antwoord. Deconinck zuchtte luid en met pijnlijke aandoening: "O schande, een Leliaard, een bastaard heeft in het weverspand gesproken; die vlek is onuitwisbaar!" Een onstuimige beweging liep onder de talrijke wevers en velen stuurden een vlammend oog met bitsige toorn op meester Brakels.

Daaronder vinden we een Latijnsch bijschrift en het volgend Hollandsch gedicht: Door ketens, donders, loot en staal en bliksemstraalen Te vliegen, en een roof op 's vijands grond te haalen, Was Brakels werk, die zijn triomf rukte uit den brand Zijn naam en krijgsdeugd eert zijn graf en Vaderland.

De oude Maceclier, die men om zijn slechte tanden bespot had, sprong op Brakels en hem met de handen bij de keel gevat hebbende, drukte hij hem zo vast tegen de stijl, waarop Breydel hem geworpen had, dat de ogen van de lijdende in zijn hoofd draaiden, want onder de nijpingen van de Maceclier kon de verrader niet meer ademen; hij ware weldra verworgd geweest indien de beweging, die hij om los te raken deed, van tijd tot tijd hem niet toegelaten had zijn benauwde borst te ontlasten.

"Ik wil niet," sprak Breydel met een dwingende blik tot zijn mannen, "dat het bloed van die slang uw bijlen rake. Men geve hem aan het volk over." Dit bevel was zijn mond nog niet ontgaan, of er kwam een man uit de schaar, die een strop om de hals van Brakels wierp: dan het eind daarvan bij honderden in de hand nemende, trokken zij de verrader achterover en sleepten hem uit de tent.

Met een zichtbare gramschap stuurde zij haar ogen op de Vlaming, die in een hoek van de gang stond, en scheen hem zijn verraad door haar blikken te verwijten. Meester Brakels was niet stout genoeg om de toornige Jonkvrouw in de ogen te zien. Hij beefde, want nu voorzag hij de wraak die hem zou vervolgen, en stapte enige treden achteruit alsof hij ter deure zocht uit te gaan.

De eerste die zijn handen ergens aansteekt, zal het zich bitterlijk berouwen. Men volge mij!" De burger, welke deze Franse krijgsknechten ten leidsman moest dienen, was geen ander dan meester Brakels, de Leliaard, die uit het weversambacht gebannen was.

Deze morgen heeft men mij heel vroeg gewekt om een dienstbode van Mijnheer Van Nieuwland te ontvangen. Uit deze verstond ik dat de edele Machteld des nachts was weggevoerd, en dat de verrader Brakels de Fransen voor taaiman had gediend." "Brakels?" riep Breydel. "Nog een meer voor mijn bijl. Hij zal de Fransen niet meer dienen!" "Waar men de Jonkvrouw naar toe gevoerd heeft, weet ik niet.