United States or Spain ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij zagen in meetings menschen die brulden over den leeuw van Vlaanderen, over Breydel en De Coninck, maar wij wisten dat ze niet veel uitrichtten. Er kwam een oogenblik dat wij begrepen: dit is rhetorica, en toen vielen wij ze aan. Wij wilden naar een positieven strijd op het gebied van de werkelijkheid.

Maar eerst moet gij deze edele Vrouw voor de dochter van Mijnheer Robrecht van Bethune erkennen." Breydel wierp zich verbaasd voor Machteld op beide knieën ten gronde, hief zijn ogen opwaarts tot haar en riep: "O mijn doorluchtige Vrouw! Vergeef mij de onbezonnen woorden die ik onwetend voor u gesproken heb. De edele dochter van de Leeuw, onze Heer, neme het een Laat niet ten kwade."

"Bedaar, mijn vriend," antwoordde Deconinck, "bedaar, en gebruik de rede; want uw leven zijt gij aan uw Vaderland schuldig, en gij moogt het niet nutteloos wagen." "Ik wil niets horen," hernam Jan Breydel. "Ik dank u om uw wijze raad, maar ik zal noch kan hem volgen; spaar uw woorden, ze zijn vruchteloos." "Maar meester Jan, laat u zo niet vervoeren.

De bron, uit dewelke deze voor Frankrijk zo bittere beek over gans Vlaanderen vloeide, ontsprong in Brugge: daar was het dat het vuur des oproers zich eerst had vertoond. Breydel en Deconinck waren de hoofden des draaks die zich niet onder de staf van Philippe le Bel wilde buigen.

Willem van Gulik, Jan Borluut en Boudewyn van Papenrode bevonden zich aan de linkerzijde, terwijl de jonge Gwyde met Jan Breydel en de andere voornaamste ridders aan het voeteinde met gebukt hoofd op de gewonde staarden.

In zulke omstandigheden zijn de namen van Breydel en De Coninck geen holle klank meer. Maar na de romantisch-gekleurde beweging onder de leuze: De taal is gansch het volk zijn andere krachten opgestaan:" Vuylsteke is een van de eersten geweest die inzag dat nog heel andere factoren meespreken in het leven van een natie.

Onmiddellijk na het vertek van Deconinck ging Breydel naar het bos, en beval het werk te staken; hij zond al de ambachtslieden naar de tenten om te rusten, en kondigde hun aan dat zij des anderendaags voor het aanbreken van het daglicht moesten vertrekken.

Een naar gedruis, een schriklijk gehuil ontstond, en de vluchtelingen liepen ijlings langs alle kanten uit de baan; want zij dachten dat de Franse ruiters hun op het lijf waren. Het was Jan Breydel niet moeilijk door deze dwalende vrouwen en kinderen te dringen, ook kon hij zich met genoegzame snelheid voortspoeden.

Van Gistel ook bij het venster gegaan zijnde, had Jan Breydel hem bemerkt en met zijn bijl bedreigd. Een onstuimige beweging was onder de beenhouwers gegaan; allen hadden hun wapen naar de verrader, die zij doden wilden, opgeheven.

Hij blikte met vlammende ogen op degenen die hem vangen moesten en riep: "Denkt gij dat Jan Breydel, dat een vrije beenhouwer van Brugge zich als een kalf binden laat? Neen, bij alle santen en santinnen! Dit zal heden niet zijn!"