Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Breydel blikte met misnoegen op de Deken der wevers, en antwoordde: "Maar Meester, ik geloof dat gij, met uw hoge rede, mij zoekt te verwarren. Zo worde de galg der Smedenpoort mijn rustplaats, indien ik slechts weet wat gij zeggen wilt. Wie gaf ons de macht om te moorden en te branden! Wie gaf die macht aan de Fransen, zeg?" "Wie? Hun Koning Philippe le Bel en hun Veldheer De Chatillon.
'k Zie in den bloei der jeugd my lust en hoop ontvlugten, En angstig worstel ik met kommer en verdriet Is 't myn bestemming, God, altoos altoos te zuchten. Hoort gy myn weeklacht niet? Jan Breydel had zich met zijn zevenhonderd beenhouwers in de nabijheid der stad Damme op een mijl van Brugge neergeslagen.
De stammen der bomen waren tamelijk van elkander verwijderd en een zachte zode bekleedde de grond als met een bloeiend tapijt. Om twee uur des nachts was Breydel reeds op deze besproken plaats.
Bij die uitroeping verliet hij de stoet, en liep naar zijn mannen; deze ontvingen hem met galmende gelukwensingen, en hielden niet op, door allerlei kreten, hun vreugde te kennen te geven. Breydel was nog enige stappen van de gelederen zijner beenhouwers, wanneer reeds de gehele uitrusting op de grond lag. Hij behield slechts het wapenschild dat Machteld hem aan de hals had gehangen.
"Gij bemint en beklaagt de dochter van de Leeuw," sprak Breydel, de hand des ridders drukkende, "vergeef mij, Mijnheer ik heb u niet gekend." Op dit ogenblik kwam Deconinck aan de ingang der zaal. Hij hief de handen met verbaasdheid boven zijn hoofd, en zich voor de ridder op de knieën werpende, riep hij uit: "O hemel! De Leeuw, onze heer!"
Mijnheer Jan Borluut met zijn Gentenaars liep nevens de wallen der stad, en viel Lebrum ter zijde aan; de beenhouwers met hun Deken Breydel draaiden om het kasteel van Nedermosser en besprongen de Franse legerplaats langs achter.
De soldeniers gingen gedurig voort met lasteringen tegen hem uit te galmen en werden nog bitsiger om zijn stilzwijgendheid. Bij de brug van het slot hielden zij eensklaps op met lachen, en hun aangezichten verbleekten van angst en schrik. Breydel verenigde op dit ogenblik al de krachten welke hij zo mildelijk van de natuur ontvangen had, en rukte zijn armen uit de handen zijner wachten.
Nu zwegen zij enige ogenblikken, horende als de stappen van mensen in de verte, doch dit gerucht verging welhaast; dan hernam Breydel: "Die boze Wallen hebben mijn oude moeder vermoord. Ik heb het gezien, een vijandlijke degen is door het hart, dat mij zozeer beminde, gegaan.
De beenhouwers waren ondertussen toegelopen, en Jan Breydel die de hoon aan de Standaard van Vlaanderen geschied, wreken wilde, hakte met een houw de arm van Robert af.
De linkervleugel bestond alleenlijk uit de tienduizend man van Breydel; aan de ene zijde blonken de ontellijke bijlen der beenhouwers in de ogen der andere krijgsknechten, ook wendden zij gedurig het hoofd af, want de gloed der zon, die in deze stalen spiegels weerkaatste, bedreigde hen met verblindheid.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek