Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


"Zwijg maar," antwoordde Breydel, "de eerste Fransman die haar wat links beziet, zal met mijn kruismes kennis maken. Maar meester Pieter, dat wij de poorten sloten en Johanna niet in de stad lieten, ware dat niet beter? Al de beenhouwers zijn gereed: de Goedendags staan achter de deuren en op de eerste roep zijn de Leliaards naar...."

Schoon nu onmachtig, gloeide de haat tegen de verdrukkers van Vlaanderen in hun harten, en tussen hun droefheid kwam soms nog een dreigende blik, als een vluchtige straal, uit hun ogen glimmen; dan dachten zij aan Deconinck en Breydel en droomden van een bloedige weerwraak.

De vrijheid alléén zou ik verwerpen; het gezicht van stromend bloed kan mij alleen nog behagen, nu zij het hart waaronder ik het leven ontving, doorstoken hebben. Vertrek gauw, en ga met God, opdat alles wel uitvalle; want ik ben dorstig naar de beloofde wraak." Deconinck verliet Breydel met deze woorden: "Geheim en voorzichtigheid, mijn vriend!"

Zie, Mijnheer, ik zou mijn hoofd verwedden dat, indien men Breydel liet doen, hij met zijn beenhouwers door de tweeënzestigduizend Fransen zou boren gelijk men door een korenveld dringt. God en Mijnheer Sint-Joris zullen ons bijstaan, heb maar goede hoop. Maar vergeef mij, heer Gwyde, daar is mijn leger. Ik verlaat u voor een ogenblik."

Men luisterde in den eerste niet naar dit bevel, want in deze verwarring van moordkreten was het niet mogelijk de stem van iemand te herkennen. Breydel plaatste zich dreigend voor de Deken der wolwevers, en zwaaide als een vervoerde met zijn bijl in het rond.

Terwijl men aldus met de gevangene voortstapte, vielen de soldeniers in honende scherts tegen hem uit. Breydel gevoelde bij hun spottende woorden een onuitsprekelijke spijt, en wenste innerlijk om de dood; echter bevocht hij zijn drift totdat men hem aldus toesprak: "Ha sa! Schone Vlaming, indien gij morgen aan de koord eens liefelijk voor ons danst, zullen wij de raven van uw lijf jagen."

Hij naderde met trotse stap voor de Wethouders en riep: "De ambachten van Brugge beroepen u of gij Deconinck wilt loslaten of niet! Verzint niet lang, ik raad het u." "Meester Breydel," antwoordde Van Gistel, "het is u niet geoorloofd in deze zaal te treden. Verlaat dezelve spoedig!" "Ik vraag u," hernam Jan Breydel, "of gij de Deken der wolwevers wilt loslaten?"

Een blij gejuich begroette deze gelukkige verlossing: de moeders namen hun kinderen op de arm, de zoon ondersteunde zijn vader, en zo liepen zij stromend door de poort. De mannen die de lijken der moeder en der zuster van Jan Breydel droegen, volgden de anderen in de vlucht; en achter hen sloot zich de stad weder toe.

Hoe eer, hoe liever, edele heer, onze bijlen beginnen te roesten." "Meester Breydel," sprak Gwyde, "gij zijt een dappere en waarde onderdaan mijns vaders. Het land, waar zulke mannen geboren worden, kan niet lang in slavernij blijven; ik dank u om uw goedwilligheid." Een vriendelijke glimlach der omstaande ridders betoonde hoe aangenaam hun de woorden van Breydel geweest waren.

"Naar Kortrijk, naar Kortrijk!" galmt het; "ten strijde, ten strijde, voor vrijheid en voor land!" De werkhuizen, de Hallen, de panden der Gilden spuwen dappere mannen; uit alle steden en dorpen loopen burgers en arbeiders naar Vlaanderens moederstad, naar Brugge, waar de dekens der machtigste Gilden, waar De Coninck en Breydel hen wachten. Zonderling leger, wonderlijke strijders!

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek