United States or Jordan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan boog hij nogmaals zijn ene knie voor de jonge Machteld en hernam: "Ik bid, ik smeek u, o edele dochter van de Leeuw, dat gij uw dienaar Breydel niet vergete indien gij ooit moedige mannen nodig hebt. Het beenhouwersambacht zal zijn Goedendags en messen ten uwen dienste geslepen houden."

Begerig om de oorzaak van die wonderbare tocht te kennen, vroeg Breydel aan veel der voorbijvluchtende lieden, waarheen zij zich wilden begeven en waarom zij dus hun stad verlieten, maar de klagende uitroepingen der vrouwen konden hem dit raadsel niet verklaren. "O heer," riep de ene, "de Fransen willen ons levend verbranden. Wij ontvluchten een bittere dood ...!"

Breydel lag dieper in het bos: een zijner makkers, die hij om zijn onversaagdheid bijzonderlijk beminde, had zich nevens hem op de grond uitgestrekt; met verdoofde stem hielden zij het volgende gesprek: "De Fransen verwachten zich niet aan die zonderlinge ontwaking," zuchtte Breydel.

"Gij zoudt veertig dezer Burgers doen hangen? Het zijn deze niet die zulke wrede straf verdiend hebben; maar wel de gebannenen welke zich te Damme ophouden. De belhamels Deconinck en Breydel met hun aanhangers zijn het die zich der dood schuldig gemaakt hebben; maar niet die zwakke Burgers, welke gij om eigen wraak wilt gehangen zien."

"Sta op, meester," antwoordde Machteld vriendelijk, "uw woorden hebben mij niet gehoond. Liefde tot het Vaderland en haat tegen onze vijanden hebben u dezelve ingeboezemd. Ik dank u om uw trouw." "O genadige Gravin," hernam Breydel opstaande, "UEdele kan niet geloven hoe nijdig ik tegen Snakkers en Leliaards ben. Mocht ik het leed dat het Huis van Vlaanderen aangedaan is, wreken ho mocht ik!

Zij bezag met genoegen die ogen waarin de manlijke trotsheid onder lange wimpers vonkelde, en die zachte wezenstrekken, welke als de spiegel ener edele ziel met de uitdrukking ener belangloze opoffering en van liefde tot het Vaderland blonken. Zij sprak tussen een minzame glimlach: "Meester Breydel, uw gezelschap zou mij aangenaam zijn, indien het u beliefde ons te volgen."

Men zocht meer dan twee uur lang met fakkellicht in al de kamers en kelders van het slot, doch men trof geen enkele vijand meer aan, want die het ontlopen waren, hadden zich door de hulppoort in het veld begeven. Nadat Breydel zich door een bediende van het slot al de plaatsen nauwkeurig had doen aanwijzen, geloofde hij met rede dat de Jonkvrouw Machteld was weggevoerd.

Jan Breydel vatte het perkament, en hetzelve ontvouwen hebbende, bleef hij het lange tijd bestaren zonder dat het hem iets kon verklaren; in die tijd waren er buiten de Geestelijken weinig personen die lezen konden, zelfs waren de Edelen meestal nog in de grootste onwetendheid gedompeld. "Wat is dit, schelm dat gij zijt?" schreeuwde Breydel.

Een ridder, die men bij zijn kleding als Overste kon herkennen, naderde omzichtiglijk bij Breydel, en na hij bevolen had dat men hem geen beweging mocht toelaten, sprak hij tot de Vlaming: "Wij kennen elkander van ouds, roekeloze Laat! Gij hebt in het woud te Wijnendale de schildknaap van Mijnheer De Chatillon doodgeslagen en ons, ridders, met uw mes durven bedreigen.

Zonder hem de tijd te geven om zich op te richten, en door dit voordeel versterkt, deed Leroux nog een krachtiger poging, en Breydel moest zijn knieën onder dit dwingend geweld buigen. "Daar knielt de Leeuw al!" riep Leroux, terwijl hij Breydel zulk een schriklijke slag op het hoofd gaf, dat bloed hem uit de mond sprong. Maar die slag zelf had de Fransman Breydel met een hand doen loslaten.