United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aldus aangemoedigd, gaat Dona Hermoine, die zooals alle verliefden haar beminde gaarne verheerlijkt, zitten en biecht haar vader alles op; nu en dan doet deze haar een paar vragen, die zij heel dwaas, maar die hij heel belangrijk vindt. "Gij zegt, dat gij hem het eerst hebt ontmoet op den dag van den springvloed in 1572?"

Nimmer heeft hy, in het onërvarenste zyner jeugd, reden gegeven, om hem van de minste losbandigheid te verdenken; en zou hy nu, nu hy dien tyd agter zich heeft, zich zo verre vergeten, dat hy een meisje beminde, en wel met het zuiver oogmerk, om haar te trouwen, die zyn verstand en hart beide tot onëer strekte? Nimmer geloof ik dit.

De engel der liefde stond naast den goeden jongen, in de gedaante van zijn Mathilde, en met vuur riep hij, terwijl hij de beminde in haar blauwe oogen zag: "Geen nood Thilde! geen nood! De goede God, die u in dezen stond, ten aanschouwe mijner lieve moeder, aan mijn hart legt, zal ons niet verlaten."

Eene korte wijl vergoot het meisje overvloedige tranen tegen hare borst en snikte hevig. Dan werden hare klachten duidelijk. "O, die arme Frans!" zuchtte zij, "hij zal er van sterven! En ik, die hem zoo beminde, ik moet hem nu aan zijn bitter lot overlaten, zonder troost en zonder hoop, eilaas, eilaas!"

Ook hij, de zanger, hield u niet gevangen in zijner lied'ren goudenkoordig want en kon ter uwer woonsteê niet gelangen eer zij, die hij beminde,¯uit Liefde's hand zijn hart met al zijn bitterheid verteerde en zóó tot 's Heemels Lichthof weederkeerde.

Grootvader heeft er zijn hart op gezet; je familie vindt het goed, en ik kan niet zonder je leven. Zeg nu maar, dat je wilt, en laat ons gelukkig zijn! Toe, doe het maar!" Eerst vele maanden later begreep Jo, hoe zij genoeg geestkracht had gehad om trouw te blijven aan haar besluit, toen zij verklaarde, dat zij haar jongen niet beminde en het ook nooit zou kunnen.

Want ik zou mijn teer beminde O Cho San zoo gaarne ontmoeten." Naar R. Gordon Smith. Op zekeren dag ging de schoone Shinsaku, die vrijmoediger was dan de overige jongelieden, naar Gisuke, den broeder van Cho, en zeide hem, dat hij zoo vurig verlangde, diens schoone zuster te huwen.

Toen hij den volgenden morgen voor de prinses verscheen, wenschte zij hem geluk met zijn dapperheid en zei hem, dat hij haar liefde had gewonnen. De jongeman was overstelpt van geluk en ofschoon hij het geheim van zijn liefde eigener beweging nooit geopenbaard zou hebben, beminde ook hij de prinses.

Nu, nu hij sliep, beminde zij hem zoo, dat zij bij zijn aanblik de tranen van teederheid niet kon weerhouden, maar zij was overtuigd, dat als hij mocht ontwaken, hij haar met een koelen blik, die toonde dat hij van zijn recht bewust was, zou aanzien, en dat zij hem, voor zij van liefde kon spreken, toch eerst zou moeten bewijzen, hoezeer hij tegenover haar ongelijk had.

Als mijn beden iets op u vermogen, verzoek ik u, u van die smart te bevrijden en troost tegelijk u en mij en bereidt u er op voor met goede hoop die vreugde te genieten, welke uwe warme liefde van het beminde voorwerp verlangt.