United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daarna ging hij naar de logeerkamer, waar hij nu de eerste nachten zoû slapen. Hij was erg moei, maar hij kon toch niet in slaap komen. Na een uur van onrust, toen zijn zenuwen een beetje tot bedaren kwamen, ging hij nog toch eens op zijn kousen kijken, of Mathilde sliep.

Wel, waarom zou ze niet vroolijk zijn, al trouwde hare zuster? Wanneer die uit het huis was, zou het toch nog tijds genoeg zijn, om zich te verkniezen, want eenzaam... ja, dat zou zij, Marie, het dan wel hebben. Maar geen verdriet van te voren! Mathilde was met Otto in de serre gekomen, ten einde de geschenken te bezichtigen. En Marie wees hun alles aan, dit van die, en dat van die...

Toen er anderhalve maand om was en Mathilde zich heelemaal aan het leven buiten gewend had, bleef Jozef herhaaldelijk vijf, zes dagen achter- mekaâr, eindelijk een week wech, eindelijk kwam hij drie keer na mekaâr maar eens in de week over. Hij leefde weêr in het gemakkelijk leven van dadelijk genot.

En Mathilde en zij hadden elkaâr vroeger toch zóo goed gekend! Hierna kwam het gesprek op de familie van Riet, waar Emilie aan huis woonde. Jozef vertelde, dat de heer en mevrouw van Riet, ongeveer een maand vóor Mathilde en hij op reis waren gegaan, nog een avondje bij de Stuwen hadden doorgebracht. Toen kwam van-zelf de muziek en de literatuur ter sprake.

Wanneer de moeder van het licht weêr licht, En voor heur goud den zwarten mist doet wijken, Dan laat ze ’er stralen langs de bloemen strijken, En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht. Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken, Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht, En geurenmoeder wordt het moederlicht.... Ik moet, Mathilde, u aan de zon gelijken!

Een heelen tijd bleef zij "mijnheer" en hij "jufvrouw" zeggen, totdat haar vader zelf daaraan een eind had gemaakt, omdat hij 't gek vond onder jongelieden die mekaâr zoo dikwijls zagen. Onmerkbaar had Mathilde zich weêr tot den innemenden, beminnelijk zachten en toch mannelijken, goed belezen met veel smaak en oordeel pratenden man, dien zij Jozef noemde, aangetrokken gevoeld.

Als de boomstammen met al de blaâren ter zijde bogen, zouden zij bedolven worden door het regenend vuur, dat boven hen ronddreef. Het bosch werd hoe langer hoe kleiner. Vlammende winden woeyen wijd en zijd. Hijgende luchtstroomen zweefden tusschen de stammen door altijd dichter en dichter bij. Vader, waar is vader? zuchtte Mathilde, maar alles was gloed om haar heen.

Hij was dus maar te-ruggeslopen naar het zaaltje, waar hij gemakkelijk ging zitten, zijn beenen uitgestrekt, en kranten las, en zich verveelde. Mathilde maakte ook haar nachten langer. Zij ging 's avonds vroeg naar bed en stond laat op. Zij zeide zoo'n moeite te hebben om in slaap te komen, door haar vermoeidheid en haar verdriet.

Kom, Freddy, mama is al lang naar beneden, zeide Otto en sloeg met den waaier ongeduldig op zijn hand. Freddy, heb je niets vergeten? vroeg Mathilde. Zeg, waar is je tweede handschoen, Freddy, of trek je er maar een aan? riep Etienne luid, om zich in het rumoer, dat de kinderen steeds in bed maakten, te doen verstaan.

Intusschen was Army aan de tafel gaan zitten en bladerde in het boek, dat hij zooeven uit de handen zijner grootmoeder genomen had. "Daar vind ik iets over onze schoone Agnese Mathilde boven in de familiezaal," riep hij vroolijk: "kom eens hier, zusje! Dat is interressant hoor maar!"