United States or Malaysia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Met Gods hulp! eerstens omdat ze medelijden met het moederlooze kind had, en tweedens omdat de tijden slecht, ja, bitter slecht waren. En de baker nam toen den kleinen Willem uit de ijzeren wieg; en Geertje sloeg den doek op waaronder haar jongske lag. Wat zag dat jongeheertje flauw en bleek en min! Wat zag Franske vol en rood en stevig!

Machteld stond sprakeloos bij de soldeniers, haar tranen vloeiden in stilte onder de sluier die haar aangezicht dekte. Eén harer handen hing in de hand van Maria, en beiden stonden zij zonder beweging, als twee beelden op één zuil. De woorden waren niet genoegzaam tot het uitdrukken der pijnlijke aandoeningen, die hun harten bij dit bitter afscheid benepen.

Maria had zich, met bitter wee vervuld, in een zetel nedergezet, en snikte stilzwijgend tussen haar tranen. Zij had de macht niet om de vrees harer vriendin met woorden te bevestigen. Na enige ogenblikken wierp de bange Jonkvrouw zich om haar hals en sprak: "Ween zo niet om mij, mijn zoete vriendin.

Hij dorst de goede ingeving zijns harten niet volgen; want hij vreesde de toorn der trotse Koningin Johanna te zeer. Willende derhalve aangaande deze zaak aan Gwyde niets stelligs beloven, sprak hij: "Welnu, de goede woorden van onze beminde broeder hebben veel voor u gedaan. Heb goede hoop; want uw lot treft mij. Gij waart schuldig; maar uw straf is bitter; ik zal dezelve trachten te verzoeten.

Deze geweldige wijze om den kleinzoon tot teederheid te bewegen bracht bij Marius niets dan stilzwijgen voort. Mijnheer Gillenormand kruiste de armen op de borst, 't geen bij hem een bijzonder gebiedend gebaar was, en zeide bitter tot Marius: "Maken wij er een einde aan. Ge zegt, dat ge mij iets komt vragen, nu, wat? wat is het? spreek."

Ik twijfel niet aan hetgeen mijnheer Sergius zegt, hernam Cascabel, maar tegen de warmte valt hoegenaamd niets aan te vangen en tegen de koude kan men zich ten minste met vuur en warme kleederen wapenen. Dit is zoo mijn vriend, was het antwoord, en dat is gelukkig ook, want over weinige maanden zult gij het ondervinden hoe bitter koud het daar ginds is. Reken daar maar op!

Het treffende van die vergelijking gevoelde zij ten volle; doch dit noopte haar thans niet tot inspanning, zooals hare zuster had gehoopt; het ging gepaard met de pijn van een aanhoudend zelfverwijt, waarin zij bitter betreurde zich te voren nooit te hebben ingespannen; doch het bracht enkel de kwelling mede van berouw, zonder hoop op verbetering.

»Neen, dat behoeft niet; maar ik veroorloof u thans te verhalen, wat er, gedurende mijn afzijn, in mijn huis is voorgevallen." »Eene mooie geschiedenis! Als ik daaraan denk, wordt het mij zoo bitter in den mond, alsof ik een kolokwintappel kauw." »Gij zeidet dezen morgen, dat men mij bestolen had." »Ja, en hoe! Zoo is nog niemand vóor ons bestolen geworden!

Toen zij geen stok kon vinden, om daarmede de vrucht naar den oever te trekken, herinnerde zij zich plotseling het volgende versje: "Het verwijderde water is bitter, Het nabijgelegen water is zoet; Ga voorbij het verwijderde water, En kom in het water zoo zoet." Dit kleine liedje had het gewenschte gevolg.

Als een voorzichtig stuurman vermeed Oom Paul een botsing met den avonturier, en al was het met een bitter wee in de ziel, wijze bedachtzaamheid dwong hem, om meer dan eens toe te geven.