United States or Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gij hebt in mijne tegenwoordigheid dien Italiaanschen Ridder beleedigd.... neen, antwoord niet; hij moge dan zijn wie hij mag: die afkomst doet hier niets ter zake; gij hebt hem gehoond, en mij ter zelfder tijd. Gij hebt mij in zijne oogen en in die van anderen voorgesteld, als ware ik een losse, minzieke deerne, gereed mij te vergooien aan al wie mij een zoet woordje toesprak.

"Verschoon mij, Mijnheer, indien mijn woorden u gehoond hebben," antwoordde de Deken, "het is zo moeilijk de goeden uit de kwaden te kennen, dat men zich met recht van allen mistrouwt. Veroorloof mij u een woord te vragen, opdat alle twijfel in mij verdwijne: is UEdele een Leliaard?"

Ze zat in 't kroos ... ik begryp nu alles ... ik ben ... sjt! Ik begryp er niets van, Wouter. Maar zeg eens, die vrouwen ... waarom toch wou je die vrouwen... Arme Leentje... zy was nooit gehoond! Ze had er zooveel voor over gehad! Die vrouwen stonden in 't boek. Maar, hoor eens ... ik ben ... sjt! En dat klooster? Dat doet er niet toe.

Niet alleen konden we ons nooit rechtvaardigen, maar je verwierpt onze klachten met minachting! Zijn we dan honden om alle oogenblikken gehoond te worden? Kanaljes, roovers, leugenaars, dieven! Je had geen uitdrukking die grof genoeg, geen beleediging die gemeen genoeg voor ons was! Men zou geen mensch moeten zijn om een dergelijk bestaan langer te verdragen!

"de vrouwen gehoond, Voor pleizier!" Voor pleizier... herhaalde meester op 'n graftoon, voor pleizier! Hy... doet... die... dingen... voor... zyn... pleizier! 't Heele gezelschap lag in zwym. Ook Stoffel's pyp was uitgegaan.

Aanvankelijk werd hij hierom door zijne makkers gehoond, maar ten slotte kregen zij eerbied voor zijn optreden en verloren zelf den lust tot dergelijken lasterpraat. De eenige, die Gareth een kwaad hart toedroeg, was Heer Key.

Men heeft hem gehoond, omdat gij hem het genot hebt ontstolen, dat hij u verschafte! "Den 7den Juli 1857 zong te Lucern voor het hôtel Schweizerhof, waarin de rijkste lieden logeeren, een reizend liedjeszanger een half uur lang liederen, en speelde daarbij op de gitaar. Omtrent tweehonderd personen hoorden hem aan. De zanger smeekte allen tot driemaal toe hem iets te geven.

Voor hunne gruw'len stierven onze broeders, Werd onzes vaders diepe smart gehoond, Hem door bedrog die brave hand ontfutseld, Die staâg voor Rome's roem gestreden had, Haar vijanden ten grave had gezonden, En eind'lijk ik, ikzelf, met smaad verbannen, En Rome's poorten weenend uitgedreven, Om hulp bij Rome's vijanden te zoeken, Die hunnen haat verdronken in mijn tranen, Met open armen mij als vriend omhelsden.

Phaëthon doorschreed de geheele lengte der zaal en stond voor den troon. Apollo zag vriendelijk op hem neder en zeide: "Zeg mij wie gij zijt, en waarom gij mij hebt opgezocht." Daarop vertelde hem de knaap, hoe zijn speelmakker hem had gehoond, door te zeggen, dat hij geen kind van Apollo was.

Vol gramschap en vertwijfeling kwam hij binnen, fluisterend: Zij hebben heur gehoond! En met een onheilspellend vuur in de oogen, bezag hij Nele; deze, die huiverend voor Soetkin en Katelijne stond, sprak: Neen, Thijl, mijn geliefde, neen. Dit zeggende, keek zij hem zoo droef en oprecht in de oogen, dat Uilenspiegel zag dat zij de waarheid sprak.