Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
Hij kwam in z'n zondagsche kleeren, slecht op zijn gemak in al die narigheid. "Vergeef me," zei ze met een poging om den arm uit te strekken, "ik heb altijd gemeend, dat gij hem hadt dood gemaakt." Wat was dat voor lasterpraat? Hem verdacht te hebben van een moord, een man als hij! Hij maakte zich boos, begon te razen en te tieren. "Ge ziet toch wel, dat ze niet meer bij zinnen is!"
In 208 was hij nogmaals consul, doch viel in eene hinderlaag en sneuvelde. De Rom. noemden hem "het zwaard van den staat" wegens zijne onversaagde dapperheid. Hij was iemand van uitstekende begaafdheden, van wien men algemeen groote verwachtingen koesterde; doch hij stierf plotseling, in het jaar 23, 20 jaar oud te Baiae. Dat hij door Livia zou zijn vergiftigd, is lasterpraat.
Het teere gestel der koningin heeft zeer geleden door de ontberingen, welke ik haar niet heb kunnen besparen. Zijn er nog onder uw gevolg, die den lasterpraat over den goeden naam der vorstin volhouden, zoo ben ik bereid, hun met het zwaard in de vuist daarover te woord te staan.
Aanvankelijk werd hij hierom door zijne makkers gehoond, maar ten slotte kregen zij eerbied voor zijn optreden en verloren zelf den lust tot dergelijken lasterpraat. De eenige, die Gareth een kwaad hart toedroeg, was Heer Key.
Van zulke veronachtzamingen of beleedigingen nam hij natuurlijk geen notitie; voor de meesten waren zijne openhartige, gulle manieren, zijn glimlach vol innemendheid, zijne jeugd vol bekoring, die hem nooit scheen te verlaten, het beste antwoord op alle lasterpraat. Maar opmerkelijk was het, dat zij, die het meest intiem met hem geweest waren, hem later vermeden.
Klinger, de "peetvader" van de Sturm- und Drangbeweging, dook plotseling te voorschijn, en op den achtergrond glimlachte het blonde, intrigeerende dichtertje Lenz, dat praatjes rondstrooide over den dollen boel te Weimar en onderwijl voor hertogelijke rekening hooge verteringen maakte; waaraan misschien de sage ontleend is, dat de Weimarsche schatmeester in zijn grootboek een aparte rekening hield voor "Kousen en broeken aan doortrekkende Genieën". Hertogin Louise beklaagde zich bij haar bloedverwanten over de misdragingen van haar gemaal; overdreven lasterpraat ging om.
Hebt gij dan allen eerbied voor mij uit het oog verloren, dat ge mij aldus blootstelt aan den lasterpraat van nieuwsgierige hovelingen, die ons doen en laten met venijnige blikken bespieden? Hoe durft gij aldus handelen, zonder eerst met mij in overleg te zijn getreden, waar het eene zaak betreft, die mij zoo nauw aangaat? Nog is het tijd, om allen boozen vermoedens den kop in te drukken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek