Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


De deur gevallen zijnde kon men in de kerker zien. Deconinck stond in een hoek tegen de muur aan een zware keten geboeid. Met driftige vreugd liep Jan Breydel tot hem, en vloog zijn vriend als een wedergevonden broeder om de hals. "O meester," riep hij, "hoe gelukkig is dit uur voor mij! Ik wist niet dat ik u zozeer beminde."

Ik kan mij in dit harnas niet verroeren, en die helm weegt op mijn hoofd dat ik mijn hals niet bewegen kan; ik verzeker u dat ik mij in die ijzeren kerker als een gebonden kalf zou laten doodslaan." "Dit harnas zal u voor de zwaarden der Fransen bewaren," bemerkte een ridder. "Ja maar," viel Breydel uit, "ik heb dit in het geheel niet nodig.

Ander peerdetuich, als huisnamen, vinden wy terug in de geslachtsnamen Den Toom, De Haam, Breydel en Zweep. Toontuigen werden ook als gevelteekens gebruikt. Reeds in de 16de eeu moet »De Bas" te Amsterdam hebben uitgehangen, zoo als trouens nog heden te Haarlem in de Warmoesstraat het geval is. Pieter Jacobsz Bas en Dr.

"Luistert," hernam Breydel, "en bezwijkt niet van schaamte, o mijn dappere broeders luistert wel... De Fransen hebben uw Deken in het aanzicht geslagen, en deze wang, deze, is met een schandelijke kaakslag besmet!" De woede, welke de beenhouwers bij dit gezegde beving, laat zich niet beschrijven.

Nochtans ik zweer het u, ik ben bereid voor het Vaderland alles te vergeten ja ook mijn bloed; en zo gij mij tot iets kunt gebruiken, moogt gij op mij staat maken. Spreek dus, want ik gevoel dat gij mij iets gewichtigs te bevelen hebt." Deconinck vatte de hand van de brave Geeraert, en drukte dezelve met ontroering. "Nog een ziel als die van Jan Breydel!" dacht hij.

Deconinck staarde met ontroering op de Deken der beenhouwers; hij verstond door zijn eigen lijden hoe dodend die smart voor een ziel als die van Breydel zijn moest, en antwoordde: "Troost u toch, mijn edelmoedige vriend, en denk dat het vuur, hetwelk onder de as slaapt, zich echter niet uitdooft.

"Ik u iets beloven, Edelvrouw? Hoe vriendelijk spreekt gij toch tot uw onwaardige dienaar! Een gedachte van u zij mij een heilig gebod, o doorluchtige Jonkvrouw!" "Wel ik begeer dat gij de rust niet store, terwijl uw nieuwe Vorsten hier zijn zullen." "Het zij zo," antwoordde Breydel met droefheid, "ik had liever gehoord dat UEdele mijn arm en mijn mes geëist had. Maar wat niet is, mag komen."

"Er is maar een Vlaming gelijk Breydel," antwoordde Deconinck. "Het is zelden dat de natuur zulke vlammende harten in zulke machtige lichamen laat geboren worden, en dit is een wijze schikking van God: anders zouden de mensen, hun krachten bewust zijnde, te hovaardig zijn; evenals die reuzen der Oudheid, die de Hemel beklimmen wilden...."

Het is waar, dat de hongersnood het bloed van Artevelde in de aderen zijner zonen ontsteekt en bederft; het is waar, dat het nageslacht van De Coninck, van Breydel, van Borluut als een hoop hongerige wolven over de velden dwaalt en het rapenloof als eene lekkernij verslindt; het is waar, dat gansche dorpen bijna uitgestorven zijn; het is waar, dat men hondenvleesch verkoopt; het is waar, dat niet verre van ons, te midden van ons schoon en rijk vaderland, eene gansche bevolking verkwijnt en in het graf zinkt!...

Mijnheer Breydel, uw dapperheid en trouw verdienen een grote beloning; wees van nu af en voor altijd, opperbevelhebber van al uw stadsgenoten, die ons met wapens dienen kunnen; wij weten hoe eerlijk gij dit ambt kunt bekleden.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek