Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 mei 2025
Die van de derde afdeeling, welke ook geenszins in grooten getale voorkomen, stammen ongetwyfeld van huisnamen en gevelteekens af. Afsonderlik zullen de namen van deze vier afdeelingen hier niet besproken worden. Om de wille der duidelikheid toch is dit niet noodig. Maar in eene natuurlike volgorde zullen de diernamen, als geslachtsnamen, hier worden behandeld.
Dit zijn de volgenden: A. Geslachtsnamen, aan de namen van ambten, bedryven, handwerken, enz. ontleend. Van § 108 tot § 124. B. Geslachtsnamen, ontleend aan persoonlike eigenschappen, zoowel lichamelike als geestelike. Van § 124 tot § 128. C. Geslachtsnamen, van huisnamen, gevelteekens, uithangborden, enz. afgeleid. Van § 128 tot § 131. D. Geslachtsnamen, ontleend aan de namen van dieren.
Het voorkomen van geslachtsnamen aan de namen van kerkheiligen ontleend, ligt meer voor de hand om te verklaren dan dat der namen van goden en godinnen. Immers waren de namen van de volksaardigste heiligen der roomsche kerk oudtijds zeer algemeen als huisnamen en gevelteekens in gebruik. En zoo kan het ons slechts verwonderen, dat zulke geslachtsnamen zoo weinig voorkomen.
Immers gevelteekens als »De Roode Leers" of »De Rylaers" kwamen oudtijds niet zeldzaam voor. Raadselachtig is my de geslachtsnaam Der Mouw, wegens dat voorvoechsel der; een oud lidwoord? of het verbogene vrouelike lidwoord? By de vier knoopnamen zal men wel liefst te denken hebben aan den mansvóórnaam Knoop of Cnoop, die oudtijds wel in de Nederlanden voorkwam.
En even zoo ging het met de namen van kleedingstukken. Iemand die bekend was wegens het dragen van 't eene of andere byzondere, ongemeene, of sterk in het oog vallende kleedingstuk, kreeg al licht den naam daar van als bynaam. Ook kwamen de afbeeldingen en namen van spyzen en dranken en kleedingstukken wel als gevelteekens en huisnamen voor.
De geslachtsnamen die geformd zijn uit de namen van munten en geldsoorten, maten en getallen, hebben gewis ook, althans ten deele, hun ontstaan te danken aan gevelteekens en huisnamen. Voor een ander deel ook aan bynamen, die uit de eene of andere oorzaak, welke nu niet meer na te speuren is, oudtijds dezen of genen man gegeven waren.
Breidde de stad zich uit, nam het getal harer huizen voortdurend toe, dan moesten ook die huizen een herkenningsteeken hebben, eenen naam dragen, ter onderscheiding. Gevelsteenen en gevelteekens, en uithangborden, met afbeeldingen, spreuken en namen, voorzagen in die behoefte. En de namen der huizen gingen veelvuldig over op de personen die in die huizen woonden.
De oorsprong van eenigen echter kan men ook tot huisnamen en gevelteekens terug voeren; deze zijn op bl. 371 reeds besproken, maar, om de wille der volledigheid, dienen ze ook hier nog vermeld te worden. Ten einde deze namen te beter te kunnen overzien, heb ik ze in drie ondergroepen verdeeld.
Immers aan deze wanschepsels uit de verbeelding der Ouden hebben wy hier te denken, en niet aan het fladderend hagedisje uit de tropische gewesten van Azië, dat trouens ook tot deze familie behoort. »De draak" en »De griffioen" kwamen oudtijds niet zelden als huisnamen en gevelteekens voor.
Ander peerdetuich, als huisnamen, vinden wy terug in de geslachtsnamen Den Toom, De Haam, Breydel en Zweep. Toontuigen werden ook als gevelteekens gebruikt. Reeds in de 16de eeu moet »De Bas" te Amsterdam hebben uitgehangen, zoo als trouens nog heden te Haarlem in de Warmoesstraat het geval is. Pieter Jacobsz Bas en Dr.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek