United States or Cocos Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De boerenruiters volgden, twee aan twee, de witte broeken schitterend, de wit-en-roode sjerpen om de lenden. Zij reden deftig stapvoets en hielden met inspanning hun zware, schuwe paarden in bedwang.

Een menschelijk wezen lag op den grond uitgestrekt, geheel verborgen in zijn eigen lang haar, dat zich warde in de harige dierenvacht die zijn lenden dekte. Hij richtte zich op, en zijn voorhoofd stootte tegen den rooster die daar plat lag ingemetseld. Van tijd tot tijd verdween hij weer in de diepte van zijn hol.

De bazuinen op de Loove hergalmden eenmaal; dan nog eens ... Bij het derde sein wierpen de krijtwaarders de koorden der twee ingangen ter aarde ... en geen hinderpaal belette nog den aanval. De kampers staken de lans aan hunnen zadel, dreven de spoor in de lenden hunner dravers en renden met speer en schild vooruit, naar elkander toe.

Het zal wellicht eenig azend gedierte zijn waarvoor mijn schimmel zich bevreesd maakte, dacht Alonzo, en het beest nu de sporen in de lenden drukkende, galoppeerde hij over den breeden zandweg, gedurig uitziende naar den zijweg waar zich het Steenen kruis bevinden moest.

Mijnheer Bley snoerde zich een wit schort om de lenden en sloofde zijne mouwen op. 't Was diepe nacht. Bij 't vuur in de eetzaal zaten Verlat en pastoor Doening. Pastoor Doening las halfluide uit zijn gebedenboek vóor en Verlat was thoopegezakt in zijn zetel. Het groote huis was anders doodstil. Ernest schrok ineens en lengde zijn hals uit.

De kapitein riep dat men de roode vlag intrekken zou. Het razende monster donderde: Ons Recht! Tot driemaal riep de kapitein dat de vlag weg moest en de stoet ontbonden, of dat hij schieten zou. Niemand hoorde daar iets van. Het monster riep tegen, in eenvormig geronk en voortkruipend met zware lenden, riep immer maar: Ons Recht! En de vlag, de duister-roode, klapperde in den avond.

Niettegenstaande moest hij zich genoeg in de lenden bezeerd hebben, want hij bleef een ogenblik als gevoelloos liggen. Zohaast de anderen bij hem gekomen waren, stegen zij allen van hun paarden en lichtten hem met medelijden van de grond. Die hem eerst boertig had toegesproken scheen nu het meest voor hem bezorgd; want een ware droefheid had zijn gelaat betrokken.

Leen je jou pels zoo maar aan iedereen, die je bezoeken komt? Toe, maak maar gauw dat je uit dien stoel komt, dien je aan stukken gebroken hebt! Bewaar ons! het is Mijnheer van Sonheuvel!" "Ja Juffer!" zeide deze, het hoofd van onder den pels uitstekende: "ik ben het. Help mij hier toch uit, want ik breek mijn lenden nog."

Mijne beenen zijn stijf, heer vader. Kan het anders? sprak Karel, gij maakt er houten beenen van. Wacht, ik ga u vastbinden op een vurig peerd. De infant weende. Bind mij niet vast, sprak hij, ik heb pijn aan de lenden, heer vader. Maar, vroeg Karel, hebt gij dan overal pijn? Het zou niets zijn, zoo men mij gerust liet, zegde de infant.

Wij beproeven hem vast te binden met koorden en touwen en riemen: niets helpt hij blijft even onrustig. Wat mijn rug en mijn lenden daarbij te lijden hadden, zal ik maar niet pogen te schetsen! Goddank! wij zijn eindelijk te Kholmogory!