United States or Estonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik vrees dat pastoor Doening zich niet goed kan inbeelden wat liefde is de liefde, bijvoorbeeld, van een man voor eene vrouw, of van eene vrouw voor.... voor.... Het was een schrikkelijk schouwspel, die vrouw zonder gebaren, die stem zonder schakeeringen en dan die invallende zwakheden der gedachte. Pastoor Doening bedwong nochtans het geweld van zijn medelijden.

Hare hand trilde en het belangrijke hoofd rees op. De oogen van Doening toetsten de oogen van Vere. Hij stond recht. Hij was zeer aangedaan en zijn lippen beefden. Schielijk riep hij Reinildeken tot zijne hulp, en, nadat hij Reinildeken uit hare eendere zon, van heel verre, had zien opkomen, rilde en toegejurkt, herwon hij zijne kalme gebaren.

Simon keek somber en verborg zijn woesten blik onder zijne neergeduwde wenkbrauwen. Wie schreef den brief? vroeg hij. Maar pastoor Doening had zich naast Vere neergezet. Hij bestreelde hare koude handen. Hij overpraatte de slechte vraag van Peter. Wat een leelijke brief, deed hij voorzichtig, en hoe heb ge daaraan het minste geloof kunnen hechten?

Hij liet doorschijnen dat Vere zich te zorgeloos aankleedde en dat het huis er te zwaar burgerlijk uitzag. Hij wierp verdraaide woorden in de gesprekken, die hij gedwongen was met pastoor Doening te houden. Vindt gij ook niet, pastoor, vroeg hij geniepig, dat wij hier een eremijtleven lijden? Ons huis is gelijk een woestijn.

Zij beproefde het moedig. Met pastoor Doening kon zij vertrouwelijk omgaan en nooit kwam hij onverlangd. Zij begreep dat zij voor hem geen raadsel was, dat hij met de vezels van zijne fijne hersens de minste trillingen raakte die beefden over haar.

Pastoor Doening roerde het rinkelend lepeltje in de witte melk, keek aandachtig op de randen van zijn kopje, schonk naderhand voorzichtig het geurige oranjewater. Vere lei hare vingeren lichtelijk op de knoopjes van zijn mouw, vroeg: Is het noodig dat ik u over Ernest spreek? Hij antwoordde niet, keek niet op, lepelde stille. Haar duim drukte op zijnen arm.

Ernest keek niet op; maar pastoor Doening hief zich recht en zijn grijze hoofd neeg naar Francine. Mijnheer du Bessy beet op zijne lippen. Simon had stil de deur dichtgedaan. Toen de kist in de statige lijkkoets was opgesloten kwam de ceremoniemeester buigen vóor Ernest Verlat en mijnheer du Bessy, die, getweeën, als eenige geleiders van den rouw, in de duistere kamer waren gebleven.

Mijn beste Doening, geloof me: uw troosten en opbeuren en verwijten, 't is al boter aan de galg. Nu ben ik, dunkt me, brutaler dan gij u voorgenomen hadt te zijn jegens mij. Het is noodig. Ik heb veel geleden.... Kom! Gij zijt een leerjongen in het lijden! En vergeefs zult gij trachten mij te bedriegen.

De oude Doka kwam heel ontzet binnen. Voor de eerste maal werd zij door haren meester met eenige ruwheid behandeld. Hij bad haar om dadelijk op te rukken. Ze bleef nochtans, en het was duidelijk dat zij iets zeggen wou en niet spreken kon. Pastoor Doening fronste zijn wenkbrauwen. Nu, Doka? vroeg hij streng. Hij wees haar de deur. Toen gelukte het haar een heesch geluid door hare keel te stooten.

Den avond door en binst den nacht die volgde, onderzocht hij in zijne spinnende hersens of de dood van Vere, op slot van rekening, niet wenschelijk was. Hij nam de mogelijkheid van een wereldreis met Milly in overweging.... Het was kort vóor dat pastoor Doening hem roepen kwam, dat hij, uit al zijne ingewikkelde beramingen de oogen opheffend, den kouden, rechten, zwarten blik van Simon aanstiet.