United States or Eswatini ? Vote for the TOP Country of the Week !


Simon keek somber en verborg zijn woesten blik onder zijne neergeduwde wenkbrauwen. Wie schreef den brief? vroeg hij. Maar pastoor Doening had zich naast Vere neergezet. Hij bestreelde hare koude handen. Hij overpraatte de slechte vraag van Peter. Wat een leelijke brief, deed hij voorzichtig, en hoe heb ge daaraan het minste geloof kunnen hechten?

Dan, zeer gewichtig, tot mijnheer du Bessy: Ge hebt nu nog vier en twintig uren. Binst dien tijd kunt ge uw rendez-vous van morgenavond afdanken, een geschenk koopen voor Vere en u bereiden tot de viering van haar naamdag. Nu dan!.... Mijnheer du Bessy deed het onbehendig gebaar van iemand, die zich aan heel wat anders had verwacht en dien men met een oud nieuws vergeefs trachtte te verrassen.

Ik heb niet gelogen. Ik was zwak, ik heb toegelaten dat gij allemaal uw eigen bedroogt. Dat is mijn valschheid .... Druk mij dicht tegen u aan, verlaat mij nu niet, want ik heb u niets verborgen, niets, dat niet .... dat niet ook voor mij verborgen was. Pastoor Doening en Vere zaten verslagen.

Ze reikte hem hare hand en, binst dat hij ze met zijne lippen raakte, rook hij den wilden loovergeur, dien hij bij Isa Backers voor haar had uitgekozen en dien zij hem, op de tipjes harer vingeren, wedergaf. Daags na het bezoek van Vere, had Lieven Lazare aan pastoor Doening geschreven dat het hem genoeg aangedaan had om hem te laten hopen dat het nooit weer zou worden vernieuwd.

Hij had dien koop aan juffrouw Henriëtte opgedragen, die, door bemiddeling van een zekeren Boitacloux, hem uit de handen van den-duivel-weet-welken smous ontvangen had. Het was een sjaal zooals men er weinig ziet, een pracht van oranje en olijfgroene kleuren, scherp op een zwart-zijden achtergrond afgeteekend. Het is een nababgeschenk, zei Vere.

Den dag daarna verscheen nog eens een afgezant van Moelei Abdul Aziz, dezen keer de aan het hof in groot aanzien zijnde engelsche instructeur der troepen kaïd Sir Harry de Vere Maclean, om mij nog eens in optima forma uit te noodigen.

Traag gleden door zijn geest voorbij de opeenvolgende gebeurtenissen, die hij met deze vrouw beleefd had hunne eerste liefde, de philosophische gesprekken met den uitstekenden schrijver Lieven Lazare, haar vader, de in driftige foltering volbrachte ondergang van Vere, haar vlucht van huis onder vaderlijken vloek na de bekentenis van hare zwangerschap.

Hij vuistte onder hare oksels, kneukelde zenuwachtig hare mouwen vast, voelde dat ze zwaar lag, niet mee opging, en stiet haar dan ver-uit, weg van zich af. De satijn had gekraakt, scheurde. Vere beukte op het tapijt. Hartevreetster! grijnsde hij tusschen zijne tanden. Hij zonk zelf neer op een stoel, afgemat, en keek haar aan.

Daar hoorde hij vlugge stappen de trap opdraven, en een vroolijke stem wisselde eenige woorden met de juffrouw uit den galanteriewinkel beneden. Hij wachtte eenige kennissen dien avond. De deur werd geopend.... Bliksems wat donker! Het lijkt hier wel de hel met dat vuur.... Waar zit je, Vere? riep Paul Van Raat, bij de deur stilstaande.

De kaarsen waren tot een halven duim van de zilveren dopjes afgebrand. De vlammen joepten boven de zwarte pitten. Oom! vroeg hij fluisterend, zijt ge boven? .... Vindt ge de trap? .... Ja-a! .... Een handschoen van Vere lag op het tapijt, onder het verlakt tipje van zijn laarzen. Hij blies gauw, gichtig, kwaad, de vijf kaarslichten dood.