United States or Gibraltar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maoeki nam eerst de twee revolvers weg en deed daarna den rog-handschoen aan zijn hand. De eerste waarschuwing die Bunster kreeg was een slag met den handschoen die het vel wegnam over de heele lengte van zijn neus. "Goed, ?" grijnsde Maoeki tusschen twee slagen door, waarvan de eene het voorhoofd bloot veegde en de andere één kant van zijn gezicht schoon raspte. "Lach, verdomme, lach!"

"Laat ons ruilen, juffrouw Anna. Neem Gösta Berling en word zijn vrouw. Behoud hem en geef geld aan de familie op Berga. Ik sta hem u af. U weet, dat hij mij toebehoort. Denk maar, dat het niet God was, die de wolven uitzond dien nacht en ruil met mij?" "Wat wilt u in ruil hebben?" Sintram grijnsde. "Wat ik hebben wil? O, ik ben met weinig tevreden.

Zoolang het licht was, bleef dat vriendelijke beeld onzichtbaar, maar in het donker grijnsde het den toeschouwer allerakeligst aan. Bob stelde zich daar heel wat genoegen van voor, en vond het alleen maar jammer, dat Karel en ik niets van die grap zouden genieten. Den geheelen avond vermaakten hij en Pieter zich samen in den tuin.

"Jawel, Massa," grijnsde Mesty; "u zult gauw genoeg een maal voor u hebben, of anders.... Volg me," snauwde hij den bottelier toe; "vlug wat, of ik zal je laten merken met wie je te doen hebt." "Breng onmiddellijk avondeten en wijn," zei meneer Rustig op een bevelenden toon, dien zijn bottelier nog nooit van hem gehoord had. De bottelier verliet de kamer, gevolgd door den neger.

Hij heeft schatten van geld en hij is zoo slecht als je het maar hebben kunt. Hij is niet de man dien ik zoek, antwoordde hij, en ik heb zijn geld niet noodig. De man, dien ik hebben moet, zal nu een veertig jaar zijn. Deze is nog een jongen. Goddank! zijn bloed kleeft niet aan mijn handen. De vrouw lachte bitter. Nog een jongen! grijnsde zij.

Midden op de kast stond een man uitgesneden; hij was belachelijk om aan te zien, en hij grijnsde ook, want lachen kon men het niet noemen; hij had bokspooten, kleine horens op het hoofd en een langen baard.

Achter haar, dan links, dan rechts, hoorde zij wijdgapende zwarte lachen, daarna een giegeling van kleine hollende klaterende lachjes achter elkaâr. Daarna het klotsend getik als van een tong, die in een mond op en neêr slaat. Zij zag om zich heen en roerloos grijnsde de duisternis, maar, altijd aan de andere zijde, draaide de donkerte haar woesten rondedans en snikten de vreemde geluiden.

Sommigen gaan om aardbeien te plukken en bezeeren zich aan een' brandnetel, en de koster van Gagelow meende, dat hij zijn kruiwagen vol heilige engelen had, en toen hij boven op den berg kwam, en dacht, dat ze nu zouden gaan vliegen, toen zat er het grootje van den duivel in, en grijnsde hem aan, en zei: "Vader, wij spreken elkaâr wel nader!"

Ik huiverde toen ik den wagen besteeg. Maar te blijven in dit kleine gehucht.... Het was ondoenlijk. De verveling grijnsde er mij tegen. Wij gingen. Davus, zwijgend, mende. Wij aten, onderweg, in den wagen. Telkens regende het, striemden de regenstralen. De weg was een lang, lang moeras van modder.... Davus, zeide ik; de avond valt: wij moeten spoedig onze halte naderen....

Nu stond de trein stil, en daarop hadden zij gewacht. Maar toen zij uit de zijraampjes keken, grijnsde hen een onderaardsche duisternis aan. Zij verdrongen elkander om aan het portier van den achtersten wagen te komen en uit den trein te stappen, doch kregen een gewaarwording alsof zij door een nauwen, donkeren koker in een ontzaglijk groot vlammend, knetterend vuur staarden.