United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doka hielp nog zijn hemdeband recht, zette zijn pet stevig en warmde zijn schaapwollen wanten. Ze maande hem op te passen, haalde wat centen uit heuren schortezak en telde ze hem in de hand: Eén voor den kerkstoel, één voor den offer-blok en 't andere voor een borrel na de mis. Ghielen stak ze zorgelijk weg in den binnenzak, nam wijwater en miek een kruis. Doka, 'k ga. God beware u, Ghielen.

Dan ging Ghielen bij 't venster staan en Doka werkte in 't achterhuis. Als ge wilt uitgaan, 'k en zou toch in Godsnaam niet wachten tot 't avondt, riep ze. Ghielen draaide onvoldaan en mismoedig rond op zijne kloefen, ging buiten aan 't hofgat, keerde weer, altijd in 't gedacht: met wat te wachten win ik misschien vijftig franken.

De oude Doka kwam heel ontzet binnen. Voor de eerste maal werd zij door haren meester met eenige ruwheid behandeld. Hij bad haar om dadelijk op te rukken. Ze bleef nochtans, en het was duidelijk dat zij iets zeggen wou en niet spreken kon. Pastoor Doening fronste zijn wenkbrauwen. Nu, Doka? vroeg hij streng. Hij wees haar de deur. Toen gelukte het haar een heesch geluid door hare keel te stooten.

De vijzelende koude wilde overal binnen en de groote nacht gaf geen hope van uitkomst of van nakende helderheid; de zonne was nu dood, voorgoed. Doka lag wel en warm onder hare dekens alleen in den diepen polk achter 't berdelen beschot op de vaute en ze dacht: hoe gelukkig de menschen die een goed bedde hebben en dekens als 't buiten onbermhertig wintert.

Met eene beweging van hare handen voelde Doka ineens al het leed van haar oud lijf en de stremheid door 't lange liggen; heur asem begon te piepen en te trekken door haar droge keel in lastig reutelen.

Hoeveel moet ze kosten? Ik meende zeshonderd franken, zei Ghielen en dan hield hij den adem op. Doe er honderd af. Geen cent min, schudde Ghielen. Ze stonden een tijdeke sprakeloos. Den stok in tweeën, da's mijn laatste woord. Is ze verkocht? En de koopman stond omgekeerd, gereed te vertrekken. Ghielen stak zijne koe op stal en Doka durfde niet antwoorden.

Maar daar keek almedeen de koe, de groote, witte koe te midden in dien droomwinkel en een angstgevoel dreef al die goede warmte weg, zoodat Doka wakker en in de droevige werkelijkheid van haar oud, arm lijf, weer terecht kwam.

Niet vóor Doka den gemengden drank had gebracht en stille de deur op hare hielen had gesloten, wilde Doening aanvangen met zijne vermaningen. Hij deed het dan met zijne gewone kieskeurigheid en zorgde vooral, dat hij de geelbelichte avondkamer met lichte woorden in lichte stemming hield.

Ghielen haalde al de redens uit die hij wist om Doka te bewijzen en te overhalen dat die vreemd bezetene koe weg moest, dat hij niet meer waken wilde of alleen slapen, en dat de menschen zouden gekken met hunne koe die niet kalfde en dat het gedurig in zijn zinnen speelde om er gek of ziek van te worden. Hij stamelde en steende en hoestte na ieder woord en: Die koe.

Hij herdacht weer heel dien droom en dat "verkoopen" kwam hem nu niet zot voor maar als een stellig middel van verlossing, zoodat hij het ernstig meende nu en besloten was als na lange overpeinzing. Zie 't was juist Zondag, 't wilde hem meê en na de mis kon hij Vinie de koeiplote, zien te spreken; dan was de zaak zoo seffens al in gang, maar Doka moest eerst haar gedacht zeggen.