Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
Maar, Doka, hoe kunt ge toch alzoo zijn? te bâmisse was 't negen maanden dat we Belle geleid hebben; 't staat geteekend op den deurlijs en in den stal vraag het aan den knecht te Vramme's en nu zijn we al één manesching bijkans, overstier. Ja maar, neuzelde Doka weer, we zijn, we worden oud en onze zinnen staan niet meer zoo vaat; mijne oogen ... mijne handen zijn niet meer lijk overtijd....
Als de eerste boom was afgespeeld, haalde Doka de pulle uit en schonk voor elk een goeden druppel; Ghielen liet den zijne nog eens volschenken omdat hij gewonnen had; ze herbegonnen een nieuw spel en dan nog een; ze knuffelden en keken bedenkelijk op hunne kaarten en deden gezapig voort tot ze tusschen de slagen, den donkere zagen in huis vallen en gewaar werden dat de dag op zijn einde draaide.
Elken nieuwen dag groeide in ongeduld en nu dat zoo lange leed, gedeeg het ongeduld tot gestadige spijt die teisterde als een gedurige wroeging, met de onzekere hoop toch van een voordeeligen uitval. Wie weet was 't van den nacht niet gebeurd?! en hoe warm Doka daar lag, ze had willen in Ghielens plaats bij de koe in den stal zijn.
Hij roerde wat aan zijne beenen en rechtte het hoofd als Doka weer begon te hoesten en uit zijn kleine zwartstriepte pinkers zag hij haar staan schudderen met de lanteern die ging uit hare handen vallen.
Ghielen en Doka hoestten en kuchten en braakscheurden om te meer naar hun asem die trage opreutelde, en ze bliezen en haalden om die belemmering weg te krijgen, stootten en spouwden het rekspeeksel dat uit hunne opene lippen met de tranen uit hunne leepe oogen neerdrupte.
Als 't over was werd Doka heel heesch zoodat Ghielen haar moeilijk verstond; ze zegde in der haast eene reek zonder dat ze 't zelf aaneen kon brengen; op 't einde vatte hij toch dat ze den ouden voois aan 't zagen was en weer beweren wilde: dat Ghielen eene maand gemist was in zijne rekening. Daarom wierd hij boos.
Dan schrikte Doka uit een vervaarlijken droom, ze keek verweerd door de keuken en was blijde dat 't allemaal bedriegelijke leugens waren. Ze schormde recht in 't donker, zwaaide de armen en liet ze 't halven den haal neervallen als ontdaan nog en half ongerust van wat ze gezien had en zocht nu naar den draad van heur verstand. Ghielen bleef te lange weg en ze meende dat 't al late nacht was.
Wel, wat zouden we doen? de koe is nu zoo goed als verkocht ... en vijfhonderd vijftig is al vet betaald voor eene koe die niet en kalft. En ze kan te naaste weke doodgaan met 't kalf in heur lijf. En naar de markt leiden, waagde Doka. Maar dat was zotternije, lachedingen, kan ik met mijn kranke beenen naar stad en die koe drijven? Ze legden de kaarten neer en zaten op malkaar te kijken om raad.
't Oud mensch was heel toegeduffeld in doeken en half vervroren hield ze de magere knookhanden ineen en 't lijf opgekrompen; ze schormde zeere bij den heerd om warmte te vinden, Ghielen keek naar heur op om nieuws te vragen lijk elken morgen. Dag, Doka; nog niets? Nog niet, Ghielen. En ze legde de handen open op den buik van den warmen ketel en kroop nog dichterbij het vuur.
Doka keek onwillens naar 't venster en als ze de groote sneeuwbrokken gruisdikke zag toevallen tegen 't glas, dan ijsde zij en krijzelde bij 't gedacht: moet het zóó voortduren, ze hier kon insneeuwen en versmachten zonder van een levende ziel hulpe of bijstand te zullen krijgen. Ghielen die daar in rondkrasselde, wekte nu opeens heur groot medelijden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek